10

Zijlstra zit met zijn hoofd vlak bij het beeldscherm zijn e-mail te checken. Graanoogst komt hun werkkamer binnen, hangt zijn regenjas aan de kapstok en hijst omstandig zijn broek op.

‘Het wordt weer tijd voor bretels,’ moppert hij. ‘Ik begrijp niet waarom die broeken nooit eens normaal kunnen blijven zitten.’

‘Misschien moet je wat meer eten,’ suggereert Zijlstra grijnzend. ‘Dan heeft zo’n broek minder ruimte om af te zakken.’

‘Heel grappig,’ sneert Graanoogst. ‘Is er al wat bekend over die gevallen vrouw?’ vraagt hij dan serieus.

Zijlstra draait zich naar zijn computer en roept het mailtje op dat Van Amerongen heeft gestuurd. ‘We hebben een naam: Christie Zeilmaker, een eenentwintigjarige studente die in een van de appartementen aan de Albert Cuyp blijkt te wonen.’

‘Een studente in zo’n appartement?’ vraagt Graanoogst verbaasd. ‘Ben je daar wel eens binnen geweest, man? Die appartementen zijn enorm groot en zeer gewild. Nauwelijks verhuur, allemaal koopspul. Dan zal die Christie wel een rijke pappie hebben.’

‘Of een suikeroom, natuurlijk,’ suggereert Zijlstra.

Graanoogst kijkt hem ontzet aan. ‘Hou eens even op, jij. Over een paar jaar is Blossom ook zou oud en dan gaat ze vast studeren. Ik moet er niet aan denken dat zij… Als ik zoiets aan Henny vertel, krijgt ze een regelrechte hartaanval.’

Zijlstra weet dat Blossom het oogappeltje van haar vader is. Ze is als puber totaal anders dan haar oudste zus Cindy was, met wie Henny en Oscar Graanoogst veel te stellen hebben gehad. Maar inmiddels klaagt de lijvige Surinaamse rechercheur niet meer over zijn voormalige zorgenkind, want zij heeft nu een eigen gezinnetje. Sterker nog: Cindy blijkt een strenge moeder te zijn voor Oscars kleinkinderen, en ze weet zelfs haar flierefluitende man Winston in toom te houden.

‘Ik probeer me maar niet voor te stellen wat jouw Henny met zo’n vent zou doen,’ zegt hij grijnzend.

‘Nee, alsjeblieft!’ Graanoogst draait zijn ogen naar boven en schudt zijn hoofd. ‘Ik krijg op voorhand al medelijden met die arme man! Hoewel ik hem zelf natuurlijk ook op de punt van m’n schoen zou nemen.’

‘Wat is er uit de sectie gekomen?’ informeert Zijlstra dan.

Meteen is Graanoogst weer ernstig. ‘Tja, een beetje moeilijk geval. Die juffrouw Zeilmaker is waarschijnlijk inderdaad van enige hoogte naar beneden komen zetten.’ Hij pakt zijn notitieboekje. ‘Fracturen in ribben en wervels, en een ernstig ontzette schouder, waarschijnlijk ook met een breuk, dat was nog niet goed te zien. Maar als ik Bertels mag geloven, is dat grotendeels post mortem gebeurd. Wat dus inhoudt dat ze al dood moet zijn geweest voordat ze viel.’

‘Precies wat we al dachten!’ roept Zijlstra uit. ‘Daarom heeft ze niet gegild!’

‘Klopt.’ Graanoogst bladert in zijn notitieboekje. ‘Maar waardoor en hoe ze gedood is? Bertels was er nog niet uit, hij hield het op een hartaanval. Hoe dan ook, het lijk gaat direct na de identificatie naar het Forensisch Instituut voor verder onderzoek.’

Zijlstra fronst zijn wenkbrauwen. ‘Daar zijn we klaar mee! Dat kan nog wel even duren, dus. En in de tussentijd weten we niet wat er gebeurd is met Christie Zeilmaker. Het is niet eens duidelijk of ze al dan niet vermoord is.’

‘Maar dat weerhoudt ons er niet van om door te gaan met ons onderzoek,’ zegt Graanoogst monter. ‘En we moeten natuurlijk eerst haar familie op de hoogte stellen.’

‘Strak plan.’ Zijlstra staat op, pakt zijn petje van de kapstok en zet het met een korte zwaai op. ‘Laten we dan eerst maar in haar appartement gaan kijken. Daar vinden we vast iets van een adresboekje. En wie weet wat we ontdekken over de laatste minuten van haar leven.’

Загрузка...