30

‘Weet je, Os, jij en ik zijn eigenlijk hetzelfde.’

Graanoogst kijkt over zijn bierglas heen naar de man tegenover hem. Zwarte Cor van Heemst is een van de grootste scharrelaars die hij kent. En zo ziet hij er ook uit: tattoos op zijn armen en handen, en in zijn nek; een gouden voortand, een gouden ketting en een platina armband; een leren jack waarvan de voering loszit; met water naar achteren gekamd, nog altijd zwart haar, en donkerbruine ogen die heen en weer schieten om alles in de gaten te houden.

Het is nu veel drukker in café De Wijze Uil dan bij het vorige bezoek van Graanoogst. Rinus heeft er achter de bar zijn handen aan vol om de bestellingen bij te houden. Vooral vlak voor de bar staan veel mannen in pak te praten.

‘Ik dacht het niet, Cor,’ antwoordt Graanoogst grijnzend. ‘Wij verschillen meer van elkaar dan we op elkaar lijken.’

Zwarte Cor schudt zijn hoofd en maakt een vaag gebaar in de richting van de vrolijk converserende, keurig geklede heren bij de bar. ‘Nee, die lui daar zijn anders. Dat zijn zakenlieden die het wel leuk vinden om hun bedrijfsborrel in een echt bruin café te houden. Jij en ik zijn mensen die een kroeg als deze bruin maken.’ Hij buigt voorover en legt zijn hand op de arm van Graanoogst. ‘En dat zeg ik dus niet omdat jij Surinamer bent, dat weet je van me.’

Weer grijnst Graanoogst. ‘Oké, ik zal dat maar als een compliment opvatten.’

‘Dat is het ook. Op een bepaalde manier. Wij zijn van de oude stempel, wij weten wat er omgaat in de wereld. En dat is heel wat anders dan die lui daar denken.’ Hij knikt naar de bar. ‘Die weten alleen iets van computers, niks van mensen.’

Graanoogst knikt en neemt een slok. ‘Dat krijg je als je een paar jaar op de markt rondloopt.’

‘Neem nou die ouwe Aart, met wie jij eerst altijd liep, dat was nou een smeris naar m’n hart,’ gaat Cor verder. ‘Die man was rechtvaardig. Hij lapte je er niet voor ieder gebbetje bij. Maar als iemand echt verkeerd zat, ging hij er ook vol achteraan. Zie je die ouwe nog wel eens?’

‘Aart van Tol?’ Graanoogst glimlacht weemoedig. ‘Nee, die is twee jaar na z’n pensionering overleden. In z’n slaap. Maar je hebt gelijk: hij was een gouden kerel, van wie ik veel geleerd heb. Tegenwoordig werk ik met een veel jongere partner. Ook een goeie jongen, maar hij moet nog veel leren. Laat de boel soms een beetje lopen en maakte vandaag een enorme zeperd, waar ik het nog met ’m over moet hebben.’

‘En samen met dat jonge gastje zit je dus achter die moord op de Cuyp aan,’ zegt de getatoeëerde man.

‘Precies.’ Graanoogst buigt wat verder naar hem toe. ‘Christie Zeilmaker werkte bij een escortbureau en woonde in een van die dure appartementen, hier om de hoek. Weet jij daar iets van?’ Zwarte Cor kijkt even om zich heen en leunt dan ook wat naar voren. ‘Ja, tuurlijk. Knap bekkie, lekker figuur, jong nog. Woonde in een van die flatjes bij Arie, de mazzelaar.’

‘Arie?’ vraagt Graanoogst.

‘Ja, Arie van den Tuinen, die is daar conciërge, zoals dat heet. Aardige gozer, doet niet moeilijk als je af en toe iets van hem nodig hebt, je kent dat wel.’

Het lijkt Graanoogst verstandig daar niet op door te vragen. ‘Maar dat grietje werkte dus voor die dure hoerentent van die kakmadam Vera, die zich daar omhooggeneukt heeft. En volgens mij deed ze er nog wel het een en ander bij.’

‘Wie, die Vera?’

‘Nee, dat meissie natuurlijk, die Christie. Daar zou je de pooiers van de dames aan de Oudezijds eens over moeten horen. Zij pikte al de grote jongens in, die met geld smijten alsof er nooit een crisis geweest is.’

‘Dus het zou kunnen zijn dat ze mot heeft gehad met een van die pooiers,’ veronderstelt Graanoogst.

Zwarte Cor schiet in de lach. ‘Dan toch vooral met haar eigen pooier. Als je dat takkewijf van een Vera zo mag noemen. Die had samen met die homo van d’r de grootste moeite om ervoor te zorgen dat die Christie ook wel eens wat voor het bedrijf deed, en niet alle dure klanten voor zichzelf inpikte.’

‘Die homo van d’r?’ vraagt Graanoogst geïnteresseerd.

‘Ja, die sportschooljongen die butler voor haar speelt in Pleurislies, zoals sommigen van de jongens die tent van haar noe-men. Volgens mij laat ze die gozer af en toe ook klanten voor d’r afwerken.’ Hij lacht luid. ‘Maar als er iets rechtgezet moet worden bij een van de meisjes, neemt ze ’m ook altijd mee. Schijnt geen prettige figuur te zijn.’

‘Dus je denkt dat zij iets met de dood van dat meisje te maken kunnen hebben gehad?’

Zwarte Cor buigt weer naar voren en praat nu heel zacht. ‘Luister, Os, je hebt het niet van mij. Maar die kakmadam heeft een nogal opvallende auto: een Italiaanse bak met zo’n pleurislelie van die hoerentent van d’r boven de nummerborden.’ Hij knipoogt. ‘En nou heeft een vogeltje mij in m’n oor gefluisterd dat die hoerenbak geparkeerd stond in de Gerard Dou. Op de middag van de moord.’

De mond van Graanoogst zakt open. ‘Dat meen je niet.’

‘Zo waar als ik hier zit.’ Cor leunt triomfantelijk achteruit en spreidt zijn armen. ‘En waar die bak van dat mens is, kunnen zij en d’r huishomo nooit ver weg geweest zijn. ’t Is maar een tip.’

‘Je bent geweldig!’

Graanoogst staat op. ‘Het bier is voor mijn rekening. En je houdt nog wat van me tegoed!’

‘Daar hou ik je aan!’ belooft Zwarte Cor grijnzend. ‘Ik weet je te vinden.’

Graanoogst legt wat geld op de bar en loopt naar buiten. Hij pakt zijn mobiel en drukt een van de voorkeuzetoetsen in.

Vrijwel direct wordt er opgenomen.

‘Oscar, goed dat je belt, man! Ik ben die lijst van Christie Zeilmaker aan het ontcijferen. Weet je wat het is?’

‘Nou?’

‘Een klantenlijst! Met hun seksuele voorkeuren, zoals voetfetisj en bondage, en met bedragen. En volgens mij wijzen die afkortingen erop of ze wel of niet via Fleurs de Lys aan die lui verdiende. Of deels.’

‘Goed nieuws,’ zegt Graanoogst. Hij gaat uit de loop bij een portiek staan. ‘Dat sluit mooi aan bij wat ik heb ontdekt.’

‘Wat dan?’

‘Christie Zeilmaker werkte inderdaad steeds meer voor zichzelf. Ze pikte steeds meer goed betalende klanten in van Fleurs de Lys. Daar schenen mevrouw Vera de Lange en haar butler, die ook haar sterke arm blijkt te zijn, niet erg blij mee te wezen. En raad eens?’

‘Nou?’

‘Vera de Lange rijdt rond in een heel opvallende auto. En die auto stond op de middag van de moord geparkeerd op de Gerard Dou. Dat kan hemelsbreed nooit meer dan een paar honderd meter van dat appartement op de Cuyp zijn geweest.’

‘Allemachtig. Dat is geweldig!’

‘Ja, vind je niet? Ik kom nu naar het bureau. Regel jij met Leo dat Vera de Lange en haar hulpje direct worden opgepakt?’

‘Doe ik. Want ik moet toch nog even bij Leo langs, bedenk ik nu.’

‘Prima, dan zie ik je zo.’

Goedgehumeurd zet Graanoogst de pas erin. Al lopend drukt hij voorkeuzetoets 1 in.

‘Henny, met Oscar. Het wordt wat later vanavond.’ Even luistert hij naar de gebruikelijke protesten, dan zegt hij vrolijk: ‘Ja, schat, ik weet het, maar je lieve echtgenoot moet eerst even een moordenaar oppakken.’

Загрузка...