In de andere verhoorkamer heeft Zijlstra zijn gast een stoel aangeboden, maar is hij zelf blijven staan, leunend tegen de muur.
‘Heb je misschien ook een achternaam, Günther?’
‘Jazeker: Günther Carlier. Een grappige combinatie, niet?’
Maar Zijlstra toont geen spoor van een glimlach.
‘En hoelang werk je al voor Fleurs de Lys, Günther Carlier?’
‘Een jaar of vier nu.’
‘Hoe ben je daar terechtgekomen?’
‘Er was een baan voor een receptionist en daar heb ik op gesolliciteerd. Dat was nog onder de vorige eigenaars.’
‘Dus je bent niet gescout?’
De jongeman slikt en kijkt om zich heen. ‘Kan ik misschien wat te drinken krijgen?’
‘Zo meteen. Ik wil nu eerst een paar dingen weten, Günther.’ Zijlstra wacht even voordat hij verdergaat. ‘Ik heb horen zeggen dat je bij Fleurs de Lys heel wat meer bent dan een receptionist.’
‘Mevrouw De Lange noemt mij wel haar butler.’ Hij glimlacht onzeker. ‘En verder… Tja, ik help haar bij allerlei activiteiten.’
‘Zoals mensen bedreigen, bijvoorbeeld.’
‘Helemaal niet!’ antwoordt de jongeman verontwaardigd. ‘Hoe komt u daar nou bij?’
‘Wij weten meer dan je denkt, Günther. Veel meer.’ Weer laat Zijlstra een onheilspellende stilte vallen. ‘Zo zijn wij er bijvoorbeeld van op de hoogte dat jij altijd met Vera de Lange meegaat als er iemand tot de orde moet worden geroepen. Dat klopt toch?’
‘Ik wil nu wel heel erg graag iets te drinken hebben, als dat kan.’
‘Je ziet er gespierd uit, Günther. Ik neem aan dat een man als jij veel in de sportschool komt. Lekker vaak trainen, zeker? Doe je ook aan vechtsport?’
‘Ik heb wat jiu jitsu gedaan, en de laatste tijd wat krav maga.’
‘En gebruik je dat ook wel eens tegen mensen?’
De jongeman haalt diep adem. ‘Wat is dit? Word ik ergens van verdacht of zo? Wat willen jullie?’
‘Volgens mij ben je niet zo’n vechter,’ gaat Zijlstra door, net alsof hij niets gehoord heeft. ‘Jij bent typisch zo’n mooiweervechter, die z’n handen niet vuil wil maken, zo’n ventje dat gaat janken als iemand terugslaat.’
‘Hé!’ protesteert de jongeman.
Zijlstra loopt nu naar hem toe en gaat vlak achter hem staan. ‘Jij bent zo’n lafaard die liever wapens gebruikt, of niet soms? Vertel mij eens, Günther, wat is je favoriete wapen? Vast niet gewoon een pistool. Een mes? Of misschien liever een taser?’ De man kijkt ongemakkelijk over zijn schouder. ‘Hoe komt u bij die onzin?’
‘Had ik al verteld dat wij heel veel weten, Günther?’ Zijlstra grijnst gemeen. ‘Wij weten echt veel, jongen. Ook van jou.’
Op dat moment wordt er op de deur geklopt en komt Esterik binnen. Hij kijkt Zijlstra ernstig aan en zegt: ‘Kun je misschien even meekomen? Er zijn ontwikkelingen.’
‘Natuurlijk.’ Bij de deur draait Zijlstra zich om. ‘En jij blijft hier rustig zitten, Günther. Heel rustig!’