Die volmaaktheid speelde zich af in een kleine en beschaduwde straat niet al te ver bij de Seine vandaan, op, zoals Rita me ademloos informeerde, de Rive Gauche, een expositieruimte die Réalité heette. We hadden ons diner haastig naar binnen gewerkt — en zelfs het dessert overgeslagen! — om er om halfacht te zijn, zoals dringend in de folder was verzocht. Toen we er aankwamen, stonden een stuk of vijfentwintig mensen in kleine groepjes voor een rij aan de muur bevestigde flatscreen-tv’s. Het zag er allemaal heel galerieachtig uit, tot ik een van de brochures oppakte. Die was in het Frans, Engels en Duits. Ik ging naar de Engelse tekst en begon te lezen.
Na een paar zinnen trok ik mijn wenkbrauwen al mijlenver over mijn voorhoofd op. Het was een soort manifest, geschreven in grove, gepassioneerde bewoordingen die zich niet goed lieten vertalen, behalve dan misschien naar het Duits. Het sprak over grensverleggende kunst naar nieuwe ervaringsgebieden, en stelde dat de arbitraire grens, die door de archaïsche en verweekte Academie tussen kunst en leven wordt getrokken, moest worden geslecht. En ook al hadden Chris Burden, Rudolf Schwarzkogler, David Nebreda en anderen wat pionierswerk verricht, het werd nu tijd om de kont tegen de krib te gooien en verder de eenentwintigste eeuw in te trekken. En vanavond zouden we dat gaan doen, en wel met een nieuw stuk, dat Jennifers Been heette.
Het klonk allemaal erg hartstochtelijk en idealistisch, wat ik altijd een heel gevaarlijke combinatie heb gevonden, en ik vond het wel grappig, behalve dan dat Iemand Anders het geen béétje grappig vond. Ergens diep in de krochten van Slot Dexter hoorde ik een zacht en sissend gegrinnik van de Zwarte Ruiter, en als altijd spitsten bij die pret mijn zintuigen zich en was ik klaarwakker. Echt, maak het nou, de Ruiter en genieten van een kúnsttentoonstelling?
Ik ging de galerie met een andere blik bekijken. Het gedempte gefluister van de mensen die om de schermen groepten leek niet langer op het onderdrukte, respectvolle geluid voor de kunst. Ik bespeurde in de bijna-stilte iets van ongeloof en zelfs geschoktheid.
Ik keek naar Rita. Ze stond met gefronste wenkbrauwen te lezen en schudde haar hoofd. ‘Van Chris Burden heb ik wel gehoord, hij was een Amerikaan,’ zei ze. ‘Maar die andere, Schwarzkogler?’ Ze struikelde over de naam. Ze had tenslotte de hele tijd Frans geleerd, geen Duits. ‘O,’ zei ze, en ze begon te blozen. ‘Hier staat dat hij… dat hij zijn eigen…’ Ze keek naar de mensen in de zaal, die zwijgend naar iets op de schermen stonden te staren. ‘O, mijn god,’ zei ze.
‘Misschien moesten we maar weggaan,’ stelde ik voor, aangezien mijn innerlijke vriend het steeds leuker begon te vinden.
Maar Rita was al naar het eerste scherm gelopen, en toen ze zag wat daar werd vertoond, viel haar mond open en vertrok ze hem een beetje, alsof ze vergeefs een heel lang en moeilijk woord probeerde uit te spreken. ‘Dat is… dat is… dat is…’ zei ze.
En met een snelle blik op het scherm zag ik dat Rita opnieuw gelijk had: het was echt zo.
Op de monitor werd een videoclip getoond van een jonge vrouw gekleed in een ouderwets stripteasekostuum met arm- en enkelbanden en veren. Maar in plaats van het soort seksueel uitdagende houding die in deze outfit wellicht op zijn plaats was, had ze één been op de tafel gelegd en in een korte en geluidloze, voortdurende herhaling van ongeveer vijftien seconden zette ze een snorrende cirkelzaag op haar been en gooide haar hoofd met opengesperde mond van de pijn achterover. Toen sprong de clip weer naar het begin terug en begon van voren af aan.
‘Mijn god,’ zei Rita. Toen schudde ze haar hoofd. ‘Dat is… dat is een soort truc. Dat móét wel.’
Ik was er nog niet zo zeker van. In de eerste plaats was ik al door de Ruiter getipt dat hier iets heel interessants aan de hand was. En in de tweede plaats kwam de gelaatsuitdrukking van de vrouw me heel bekend voor van mijn eigen artistieke escapades. Ze leed echt pijn, daar was ik vrij zeker van, een waarachtige en extreem ondraaglijke foltering was het, en toch was ik bij al mijn uitgebreide onderzoek nog nooit iemand tegengekomen die zich dat alles vrijwillig aandeed. Geen wonder dat de Ruiter een giechelbui kreeg. Niet dat ik het leuk vond; als dit soort dingen in zwang raakte, moest ik op zoek gaan naar een nieuwe hobby.
Toch was het een interessante wending en onder normale omstandigheden zou ik wellicht maar al te graag een blik op de andere videoclips hebben willen werpen. Maar het scheen me toe dat ik een soort verantwoordelijkheid jegens Rita had, en dit was duidelijk niet iets wat zij kon aanzien zonder wat van haar glans te verliezen. ‘Kom mee,’ zei ik. ‘Dan gaan we ergens een toetje eten.’
Maar ze schudde alleen maar haar hoofd en herhaalde: ‘Het is ábsoluut een truc,’ en ze liep naar het volgende scherm.
Ik liep met haar mee en werd beloond met een volgende vijftien seconden durende herhaling van de jonge vrouw in hetzelfde kostuum. Hier leek ze werkelijk een stuk vlees uit haar been weg te halen. Nu was haar gelaatsuitdrukking overgegaan in een van verdoofde en eindeloze marteling, alsof de pijn zo lang had geduurd dat ze eraan gewend was geraakt, maar dat het nog wel zeer deed. En merkwaardig genoeg deed die uitdrukking me denken aan het gezicht van de vrouw aan het einde van een film die Vince Masuoka tijdens mijn vrijgezellenfeestje had vertoond, ik geloof dat die Frat House Gang Bang heette. Door de vermoeidheid en pijn heen was een glimp van een voldaan Kijk-Mij-Eens te bespeuren, terwijl ze omlaag keek naar de ruim tien centimeter grote plek op haar scheenbeen, waar het vlees zover was afgestroopt dat het bot te zien was.
‘O, mijn god,’ mompelde Rita. Maar ze ging evengoed door naar de volgende monitor.
Ik pretendeer niet dat ik menselijke wezens begrijp. Over het algemeen ben ik geneigd het leven logisch te benaderen, en meestal is dat echt een nadeel wanneer je wilt ontdekken wat mensen volgens zichzelf aan het doen zijn. Ik bedoel, voor zover ik wist was Rita waarachtig zo lief, gezellig en optimistisch als Rebecca van Sunnybrook Farm. De tranen sprongen haar in de ogen bij het zien van een dode kat langs de kant van de weg. En hier was ze dan, zich systematisch door een expositie bewegend die duidelijk veel erger was dan alles wat ze ooit voor mogelijk had gehouden. Ze wist dat de volgende clip meer van hetzelfde zou zijn, en ongelooflijk expliciet en weerzinwekkend. En toch, in plaats van dat ze maakte dat ze bij de uitgang kwam, kuierde ze naar het volgende scherm.
Er druppelden nog meer mensen binnen en ik zag dat ze door hetzelfde proces van herkenning en shock heen gingen. De Ruiter had duidelijk de tijd van zijn leven, maar om je de waarheid te zeggen, kreeg ik zo langzamerhand de indruk dat de hele toestand wel lang genoeg had geduurd. Ik kon niet echt tot de kern van het gebeuren doordringen en vond het helemaal geen pretje dat het publiek zo moest lijden. Waar ging dit tenslotte helemaal om? Oké, Jennifer snijdt stukken van haar been af. Wat dan nog? Waarom zou je de moeite nemen om jezelf zo reusachtig veel pijn te doen terwijl het Leven je die taak vroeg of laat toch wel uit handen zal nemen? Wat wilde je ermee bewijzen? En wat kwam hierna?
Toch leek Rita vastbesloten dit zichzelf aan te doen en ze liep gestaag van de ene videoclip naar de volgende. Ik wist niets beters te bedenken dan maar achter haar aan te lopen, terwijl ik lijdzaam verdroeg dat ze bij elke nieuwe gruwel ‘o god, o mijn god’ bleef herhalen.
Aan het einde van het vertrek stond de grootste drom mensen naar iets aan de muur te kijken, wat in zo’n hoek was gemonteerd dat we alleen de stalen rand van de lijst konden zien. Aan hun gezichten was duidelijk af te lezen dat dit echt alles sloeg, het hoogtepunt van de show, en ik kon eigenlijk niet wachten om erheen te gaan en het maar achter de rug te hebben, maar Rita wilde per se elke clip bekijken die we onderweg tegenkwamen. Stukje bij beetje werd getoond hoe de vrouw nog meer afschuwelijke dingen met haar been deed, totdat ze uiteindelijk op de laatste, iets langere clip stilletjes naar haar been omlaag zat te kijken, waar alleen nog het gladde witte bot tussen haar knie en enkel over was. Het vlees op de voet was intact gelaten en aan het eind van het fletse stuk bot zag die er heel raar uit.
Nog merkwaardiger was de uitdrukking op Jennifers gezicht, een blik van uitputting en triomfantelijke pijn, waaruit sprak dat ze duidelijk iets had bewezen. Ik bekeek opnieuw het programma, maar daar stond niet in wat dat iets dan was.
Rita wist het klaarblijkelijk ook niet. Ze was tot een verstomde stilte vervallen en staarde eenvoudigweg naar de laatste clip, bekeek die drie keer voordat ze een laatste keer haar hoofd schudde en zich als gehypnotiseerd naar de plek toe bewoog waar de grotere groep mensen stond, bij Iets in de stalen omlijsting aan het einde van het vertrek.
Het bleek verreweg het interessantste gedeelte van de expositie, naar mijn smaak spande het absoluut de kroon, en ik hoorde de Ruiter al instemmend grinniken. Rita was voor het eerst zelfs niet in staat tot haar steevaste ‘o, mijn god’.
Boven op een vierkant stuk multiplex en gepositioneerd in een stalen frame was Jennifers bot te zien. Deze keer in zijn geheel, helemaal vanaf de knie naar omlaag.
‘Nou,’ zei ik. ‘Nu weten we tenminste zeker dat het geen trucagefilm is.’
‘Het is nep,’ zei Rita, maar volgens mij geloofde ze het zelf niet.
Ergens buiten, in de felle lichten van ’s werelds bekoorlijkste stad, sloegen de kerkklokken het hele uur. Maar binnen in de kleine galerie was maar heel weinig bekoorlijks te bespeuren, en de klokken sloegen ongebruikelijk hard, bijna zo hard dat ze een ander geluid overstemden, het sissende, vertrouwde stemmetje dat me liet weten dat de zaken er zelfs nog interessanter op zouden worden. En omdat ik heb geleerd dat deze stem het bijna altijd bij het juiste eind heeft, draaide ik me om om te kijken.
Ik keek naar de voorkant van de ruimte en je kon ervan op aan dat de plot nog spannender werd. Want de deur zwaaide open en Jennifer kwam met ruisende lovertjes binnen.
Ik had gedacht dat het voorheen stil was geweest in het vertrek, maar toen ze op krukken door de kamer strompelde, was dat in vergelijking met de nu volslagen stilte een circus geweest. Ze was bleek en uitgemergeld. Haar stripteasekostuum hing los om haar lijf en ze liep langzaam en voorzichtig, alsof ze nog niet aan de krukken gewend was. Een schoon wit verband zat om de stomp van haar pas kwijtgeraakte onderbeen.
Terwijl Jennifer naar de plek toe kwam waar wij voor het uitgestalde beenbot stonden, voelde ik dat Rita ineenkromp, om maar geen enkel contact met de vrouw op één been te hoeven maken. Ik keek naar haar, ze was bijna net zo bleek als Jennifer, en klaarblijkelijk was ze ook maar opgehouden met ademhalen.
Ik keek weer naar Jennifer. Net als Rita was de rest van de menigte met starende ogen voor haar teruggedeinsd en ten slotte bleef ze voor de uitstalling van haar been staan. Ze keek er een lang ogenblik naar, zich er kennelijk niet van bewust dat ze een hele ruimte vol mensen de adem benam. Toen haalde ze een hand van de krukken af, boog zich naar voren en raakte het bot aan.
‘Sexy,’ zei ze.
Ik draaide me naar Rita om, bedacht dat ik misschien ars longa of woorden van gelijke strekking moest fluisteren. Maar dat had geen zin.
Rita was flauwgevallen.