Ze droomde dat ze op de IJzeren Troon zat, hoog boven iedereen. De hovelingen waren felgekleurde muizen beneden haar. Grote heren en trotse dames knielden voor haar neer. Stoutmoedige jonge ridders legden hun zwaarden aan haar voeten en smeekten om haar gunst, en de koningin zag glimlachend op hen neer. Totdat de dwerg als uit het niets verscheen, naar haar wees en brulde van de lach. De heren en dames begonnen ook te grinniken, achter hun hand. Slechts toen besefte de koningin dat ze naakt was.
Ontzet probeerde ze zich met haar handen te bedekken. De weerhaken en klingen van de IJzeren Troon drongen in haar vlees toen ze ineendook om haar schaamte te verbergen. Het bloed liep langs haar benen toen de stalen tanden aan haar billen knaagden. Toen ze probeerde op te staan, gleed haar voet door een gat in het verwrongen metaal. Hoe meer ze worstelde, hoe meer ze werd verzwolgen door de troon, die hompen vlees uit haar borsten en buik rukte en in haar armen en benen sneed totdat ze glibberig en glinsterend rood waren.
En al die tijd sprong haar broer beneden lachend rond.
Zijn vermaak klonk nog in haar oren toen iemand haar zachtjes aanraakte en ze abrupt wakker werd. Een halve hartslag lang leek de hand deel uit te maken van de nachtmerrie, en Cersei schreeuwde het uit, maar het was Senelle maar. Het gezicht van de meid was wit en geschrokken.
We zijn niet alleen, besefte de koningin. Rond haar bed rezen schaduwen op, rijzige gestalten met glinsterende maliën onder hun mantels. Gewapende lieden hadden hier niets te zoeken. Waar zijn mijn lijfwachten? Het was donker in haar slaapkamer, op de lantaarn na die een van de indringers omhooghield. Ik mag geen vrees tonen. Cersei streek haar door de slaap verwarde haar naar achteren en zei: ‘Wat wilt u van mij?’ Een man trad in het schijnsel van de lantaarn en ze zag dat zijn mantel wit was. ‘Jaime?’ Ik heb van de ene broer gedroomd, maar de andere komt mij wekken.
‘Uwe genade.’ De stem was niet die van haar broer. ‘De opperbevelhebber zei dat wij u moesten halen.’ Zijn haar krulde net als dat van Jaime, maar het haar van haar broer was net als het hare van gedreven goud, terwijl dat van deze man zwart en vettig was. Verward staarde ze hem aan terwijl hij iets mompelde over een privaat en een kruisboog en haar vaders naam noemde. Ik droom nog steeds, dacht Cersei. Ik ben nog niet wakker, en mijn nachtmerrie is ook nog niet afgelopen. Straks kruipt Tyrion onder het bed vandaan en begint hij mij uit te lachen.
Maar dat was dwaasheid. Haar broer de dwerg zat beneden in de zwarte cellen, gedoemd om nog vandaag te sterven. Ze keek neer op haar handen en draaide ze om te zien of ze al haar vingers nog had. Toen ze met een hand over haar arm streek, bleek ze overal kippenvel te hebben, maar haar huid was onbeschadigd. Er zaten geen sneden in haar benen, geen schrammen op haar voetzolen. Een droom, meer was het niet, een droom. Ik heb gisteravond te veel gedronken, die angsten zijn niet meer dan kwade sappen, veroorzaakt door de wijn. Als de avond valt, ben ik degene die lacht. Mijn kinderen zullen veilig zijn, Tommens troon is veilig en mijn perverse kleine valonqar zal een hoofd korter zijn en wegrotten.
Jocelyn Vlugh stond naast haar en drukte haar een beker in de hand. Cersei nam een slok: water met uitgeperste citroen, zo rins dat ze het uitspuugde. Ze hoorde hoe de nachtwind de luiken deed rammelen, en haar blik was merkwaardig scherp en helder. Jocelyn trilde als een espenblad, even geschrokken als Senelle. Ser Osmund Ketelzwart rees naast haar op. Achter hem stond ser Boros Both met een lantaren. Bij de deur stonden Lannister-wachters; boven op hun helmen blonken vergulde leeuwen. Zij zien er ook bang uit. Is het mogelijk? vroeg de koningin zich af. Kan het waar zijn?
Ze kwam overeind en liet zich door Senelle een bedmantel om de schouders slaan om haar naaktheid te verbergen. Cersei maakte de ceintuur zelf vast, haar vingers stijf en onhandig. ‘Mijn edele vader is dag en nacht door wachters omringd,’ zei ze. Haar tong voelde dik aan. Ze nam nog een slok citroenwater en spoelde die om in haar mond om haar adem te verfrissen. In de lantaarn die ser Boros vasthield was een mot gevlogen; ze kon hem horen zoemen en zag de schaduw van zijn vleugels toen die tegen het glas sloegen.
‘De wachters stonden op hun post, uwe genade,’ zei Osmund Ketelzwart. ‘We hebben een verborgen deur achter de haard gevonden. Een geheime gang. De opperbevelhebber is erin afgedaald om te kijken waar die heen leidt.’
‘Jaime?’ Ontzetting greep haar aan, even plotseling als een storm. ‘Jaime hoort bij de kóning te zijn…’
‘De jongen is ongedeerd. Ser Jaime heeft twaalf man gezonden om bij hem in de kamer te kijken. Zijne genade slaapt vredig.’
Ik hoop dat hij aangenamer droomt dan ik, en minder ruw gewekt wordt. ‘Wie is er bij de koning?’
‘Ser Loras heeft de eer, als het u behaagt.’
Het behaagde haar niet. De Tyrels waren slechts hofmeesters die door de drakenkoningen ver boven hun status verheven waren. Hun ijdelheid werd slechts overtroffen door hun eerzucht. Ser Loras mocht dan knap zijn als een jongemeisjesdroom, onder zijn witte mantel was hij door en door een Tyrel. Hoe wist ze dat de rotte vrucht van vannacht niet in Hooggaarde was geplant en opgekweekt?
Maar die verdenking durfde ze niet hardop te uiten. ‘Gun mij een ogenblik om mij te kleden. Ser Osmund, u vergezelt mij straks naar de Toren van de Hand. Ser Boros, roep de cipiers in het geweer om vast te stellen of de dwerg nog in zijn cel zit.’ Ze weigerde zijn naam te noemen. Hij kan nooit de moed hebben opgebracht om zijn hand tegen vader op te heffen, hield ze zichzelf voor, maar ze moest zekerheid hebben.
‘Zoals uwe genade beveelt.’ Bath overhandigde de lantaarn aan ser Osmund. Cersei was er niet rouwig om dat ze zijn rug zag. Vader had hem nooit zijn witte mantel mogen teruggeven. De man was een lafaard gebleken.
Tegen de tijd dat ze Maegors Veste verlieten, was de lucht diep kobaltblauw; al schenen de sterren nog. Allemaal op een na, dacht Cersei. De heldere ster van het westen is gevallen, en de nachten zullen voortaan donkerder zijn. Op de ophaalbrug over de droge slotgracht bleef ze staan om naar de staken beneden te kijken. Ze zouden het niet wagen over zoiets tegen me te liegen. ‘Wie heeft hem gevonden?’
‘Een van zijn wachters,’ zei ser Osmund. ‘Lum. Hij voelde een natuurlijke aandrang en trof heer Tywin op het privaat aan.’
Nee, dat kan niet. Zo sterft een leeuw niet. De koningin voelde zich merkwaardig kalm. Ze herinnerde zich de eerste tand die ze was kwijtgeraakt toen ze nog een klein meisje was. Het had geen pijn gedaan, maar het gat in haar mond had zo raar aangevoeld dat ze het dwangmatig met haar tong was blijven aanraken. Nu zit er een gat in de wereld op de plek waar vader stond, en gaten willen gevuld worden.
Als Tywin Lannister werkelijk dood was, was niemand veilig… het minst van iedereen haar zoontje op zijn troon. Als de leeuw valt, rukken de mindere beesten op: de hyena’s en de gieren en de wilde honden. Die zouden proberen haar opzij te schuiven, zoals ze altijd hadden gedaan. Ze zou snel moeten handelen, zoals ze had gedaan na de dood van Robert. Dit zou het werk van Stannis Baratheon door middel van een werktuig kunnen zijn. Het zou wel eens de aanloop tot een volgende aanval op de stad kunnen zijn. Ze hoopte dat het zo was. Laat hem maar komen. Ik zal hem verpletteren, net als vader, en ditmaal zal hij de dood vinden. Stannis joeg haar geen angst aan, niet meer dan Hamer Tyrel Nu zal er niet meer over gerept worden dat ik weer in het huwelijk moet treden. De Rots van Casterling was nu van haar, en heel de macht van het huis Lannister. Niemand zou haar ooit meer veronachtzamen. Zelfs als Tommen geen regentes meer nodig had, zou de vrouwe van de Rots van Casterling in het land een machthebber blijven.
De rijzende zon kleurde de daken van de torens vlammend rood, maar onder de muren huisde nog de nacht. In de buitenste burcht was het zo stil dat je alle bewoners dood zou wanen. Dat zouden ze ook moeten zijn. Tywin Lannister hoort niet alleen te sterven. Een man als hij verdient een gevolg om in de hel in zijn behoeften te voorzien.
Vier speerdragers met rode mantels en leeuwen op hun helm stonden bij de deur van de Toren van de Hand geposteerd. ‘Niemand mag zonder mijn toestemming naar binnen of naar buiten,’ zei ze tegen hen. Het bevel kostte haar geen moeite. Mijn vader had ook staal in zijn stem.
In de toren prikte de rook van de toortsen in haar ogen, maar die traanden niet, evenmin als die van haar vader gedaan zouden hebben. Ik ben de enige echte zoon die hij ooit heeft gehad. Bij het klimmen schraapten haar hakken over de stenen en ze kon de mot nog steeds woest horen fladderen in ser Osmunds lantaarn. Sterf, wenste de koningin hem in gedachten geërgerd toe, vlieg in die vlam en maak er een eind aan.
Boven aan de trap stonden nog twee roodgemantelde wachters. Rode Lester mompelde haar zijn deelneming toe toen ze voorbij kwam. De koningin haalde snel en hijgend adem en ze voelde haar hart in haar borst bonken. De trap, zei ze bij zichzelf, die verdomde toren heeft te veel traptreden. Ze overwoog half en half hem af te laten breken.
Het portaal stond vol idioten die op een fluistertoon praatten, alsof heer Tywin sliep en ze bang waren hem te wekken. Zowel wachters als bedienden weken met slaphangende monden voor haar naar achteren. Ze zag hun roze verhemelte en flapperende tongen, maar hun woorden zeiden haar even weinig als het gezoem van de mot. Wat doen die hier? Hoe wisten ze het? Zij had het recht gehad als eerste gewaarschuwd te worden. Zij was de regentes, waren ze dat vergeten?
Voor de slaapkamer van de Hand stond ser Meryn Trant in zijn witte wapenrusting en mantel. Zijn helmvizier was open en de wallen onder zijn ogen maakten dat hij eruitzag alsof hij nog half sliep. ‘Stuur die mensen weg,’ zei Cersei tegen hem. ‘Is mijn vader op het privaat?’
‘Ze hebben hem naar zijn bed teruggedragen, vrouwe.’ Ser Meryn duwde de deur voor haar open zodat ze naar binnen kon.
Maanlicht viel in schuine strepen door de luiken en tekende gouden tralies op de biezen waarmee de vloer van de slaapkamer bestrooid was. Haar oom Kevan zat op zijn knieën naast het bed en probeerde te bidden, maar hij kon nauwelijks een woord uitbrengen. Wachters stonden op een kluitje bij de haard. De geheime deur waarover ser Osmund het had gehad, stond wijd open achter de as, niet groter dan een ovendeurtje. Een man zou gedwongen zijn te kruipen. Maar Tyrion is maar een halve man. Die gedachte maakte haar kwaad. Nee, de dwerg zit opgesloten in een zwarte cel. Dit kon zijn werk niet zijn. Stannis, zei ze tegen zichzelf, Stannis steekt erachter. Hij heeft nog steeds aanhangers in de stad. Hij, of de Tyrels…
Er was altijd al gespeculeerd over geheime gangen in de Rode Burcht. Over Maegor de Wrede ging het gerucht dat hij de mannen die het kasteel hadden gebouwd, had gedood om de kennis erover geheim te houden. Hoeveel andere slaapkamers hebben er verborgen deuren? Plotseling had Cersei een visioen van de dwerg die vanachter een wandtapijt in Tommens slaapkamer vandaan kroop met een mes in zijn hand. Tommen wordt goed bewaakt, hield ze zichzelf voor. Maar heer Tywin was ook goed bewaakt geweest.
Even herkende ze de dode niet. Hij had net zulk haar als haar vader, ja, maar dit was toch zeker een ander, een kleinere man, en veel ouder. Zijn bedgewaad was opgetrokken tot aan zijn borst, zodat hij beneden het middel naakt was. De bout had hem in zijn lies getroffen, tussen zijn navel en zijn mannelijkheid, en was zo diep binnengedrongen dat alleen de veren nog te zien waren. Zijn schaamhaar was stijf van het opgedroogde bloed. In zijn navel stolde nog meer bloed.
De lucht die hij afgaf, maakte dat ze haar neus optrok. ‘Haal die bout eruit,’ beval ze. ‘Dit is de Hand des konings!’ En mijn vader. Mijn edele vader. Moet ik schreeuwen en mijn haren uitrukken? Ze zeiden dat Catelyn Stark haar gezicht aan bloedige flarden had gekrabd toen de Freys haar dierbare Robb hadden gedood. Zou u dat fijn vinden, vader? zou ze hem graag gevraagd hebben. Of zou u liever hebben dat ik sterk was? Hoorde je om je vader te huilen? Haar grootvader was gestorven toen ze nog maar een jaar oud was, maar ze kende het verhaal. Heer Tytos was moddervet geworden, en op een dag, toen hij de trap naar zijn maîtresse opklom, was zijn hart gebarsten. Toen het gebeurde was haar vader in Koningslanding, waar hij diende als de Hand van de Krankzinnige Koning. Heer Tywin was vaak in Koningslanding geweest toen zij en Jaime klein waren. Als hij had gehuild toen ze hem het bericht van zijn vaders dood brachten, dan had hij dat ergens gedaan waar niemand zijn tranen kon zien.
De koningin voelde hoe haar nagels zich in haar handpalmen boorden. ‘Hoe hebben jullie hem er zo bij kunnen laten liggen? Mijn vader heeft drie koningen als Hand gediend. Geen groter man dan hij heeft ooit de Zeven Koninkrijken doorschreden. De klokken moeten voor hem luiden, zoals ze luidden voor Robert. Hij moet gewassen worden, en gekleed zoals het een man van zijn status past, in hermelijn en goudbrokaat en karmijnrode zijde. Waar is Pycelle? Waar is Pycelle’ Ze keerde zich naar de wachters toe. ‘Puckens, ga grootmaester Pycelle halen. Hij moet erop toezien dat heer Tywin wordt afgelegd.’
‘Hij heeft hem al gezien, uwe genade,’ zei Puckens. ‘Hij kwam en zag en ging weer weg om de zwijgende zusters te ontbieden.’
Ze hebben mij als laatste laten halen. Dat besef maakte haar bijna te woedend voor woorden. En Pycelle rent weg om een boodschap te sturen, liever dan zijn zachte rimpelhandjes vuil te maken. De man is nergens goed voor.
‘Zoek maester Ballabar,’ beval ze. ‘Zoek maester Frenken. Een van die twee.’
Puckens en Kortoor haastten zich om haar te gehoorzamen.
‘Waar is mijn broer?’
‘Omlaag door de tunnel. Er is een schacht met ijzeren sporten in de steen. Ser Jaime is gaan kijken hoe diep die is.’
Hij heeft maar één hand, had ze het liefst tegen hen geschreeuwd. Een van jullie had moeten gaan. Hij hoort niet op ladders te klimmen. De mannen die vader hebben vermoord zouden daar beneden kunnen zijn en hem kunnen opwachten. Haar tweelingbroer was altijd al te roekeloos geweest, en kennelijk had zelfs het verlies van een hand hem geen voorzichtigheid bijgebracht. Ze stond op het punt de wachters te bevelen dat ze hem achterna moesten klimmen en hem terug moesten brengen, toen Puckens en Kortoor terugkwamen met een grijsharige man tussen zich in. ‘Uwe genade,’ zei Kortoor, ‘deze vent hier beweert dat hij ooit maester is geweest.’
De man maakte een diepe buiging. ‘Waarmee kan ik uwe genade dienen?’
Zijn gezicht kwam haar vagelijk bekend voor, al kon Cersei hem niet plaatsen. Oud, maar niet zo oud als Pycelle. Deze heeft nog wat kracht over. Hij was lang, zij het enigszins gebogen, met rimpels om zijn stoutmoedige blauwe ogen. Zijn keel is onbedekt. ‘U draagt geen maestersketen.’
‘Die is mij ontnomen. Mijn naam is Qyborn, als het uwe genade behaagt. Ik heb de hand van uw broer behandeld.’
‘Zijn stomp, bedoelt u.’ Nu wist ze weer wie hij was. Hij was met Jaime uit Harrenhal gekomen.
‘Het is waar dat ik ser Jaimes hand niet kon redden. Mijn kunsten hebben echter wel zijn arm gered en wellicht zelfs zijn leven. De Citadel heeft me mijn keten ontnomen, maar mijn kennis konden ze mij niet afnemen.’
‘Misschien voldoet u,’ besloot ze. ‘Als u faalt, zult u meer dan een keten verliezen, dat beloof ik u. Verwijder de kruisboogbout uit mijn vadersbuik en maak hem gereed voor de zwijgende zusters.’
‘Zoals mijn koningin beveelt.’ Qyborn liep naar de kant van het bed, hield halt en keek om. ‘En wat doe ik met het meisje, uwe genade?’
‘Meisje?’ Cersei had het tweede lichaam over het hoofd gezien. Ze beende naar het bed, smeet de berg bebloed beddengoed opzij, en daar was ze, naakt, koud en roze… op haar gezicht na, dat even zwart geworden was als dat van Jof op zijn bruiloft. Een keten van geschakelde gouden handjes was half in het vlees van haar keel gedrongen, zo hard aangedraaid dat de huid erdoor gesprongen was. Cersei blies als een boze kat. ‘Wat doet zij hier?’
‘We hebben haar daar gevonden, uwe genade,’ zei Kortoor. ‘Het is de hoer van de Kobold.’ Alsof dat verklaarde waarom ze hier was.
Mijn edele vader had geen hoeren nodig, dacht ze. Na de dood van onze moeder heeft hij nooit meer een vrouw aangeraakt. Ze wierp de wachter een kille blik toe. ‘Dit is niet… toen heer Tywins vader stierf, keerde hij naar de Rots van Casterling terug om daar een… een vrouw van dit allooi aan te treffen… getooid met de juwelen van zijn edele moeder en gehuld in een van haar japonnen. Hij rukte ze van haar lijf, en al het andere ook. Veertien dagen werd ze naakt door de straten van Lannispoort gevoerd, om aan iedere man die ze tegenkwam te bekennen dat ze een dief en een veile vrouw was. Hij zou nooit… deze vrouw was hier met een ander doel, niet om…’
‘Misschien ondervroeg heer Tywin het meisje over haar meesteres,’ opperde Qybom. ‘Sansa Stark is verdwenen in de nacht dat de koning werd vermoord, heb ik gehoord.’
‘Dat is zo.’ Cersei omhelsde de suggestie gretig. ‘Hij was haar vast aan het ondervragen. Dat lijdt geen twijfel.’ Ze kon Tyrion schuin zien grijnzen, de mond onder de verminkte neus vertrokken tot een aapachtige grimas. En was er een betere manier om haar te ondervragen dan naakt, met wijd gespreide benen? fluisterde de dwerg. Zo zou ik haar ook graag ondervragen.
De koningin keerde zich af. Ik weiger naar haar te kijken. Plotseling werd het haar te veel om zelfs maar met de dode vrouw in een kamer te zijn. Ze duwde Qybom opzij en beende naar buiten, de hal in.
Ser Osmund had gezelschap gekregen van zijn broers Osny en Osfried. ‘Er ligt een dode vrouw in de slaapkamer van de Hand,’ zei Cersei tegen de drie Ketelzwarts. ‘Niemand mag ooit te weten komen dat ze hier was.’
‘Jawel, vrouwe.’ Ser Osny had vage schrammen op zijn wang, daar waar een van Tyrions andere hoeren hem had gekrabd. ‘En wat moeten we met haar doen?’
‘Voer haar aan jullie honden. Houd haar als bedgenote. Wat maal ik erom? Zij is hier nooit geweest. Als enig man het waagt te beweren van wel, kost hem dat zijn tong. Begrepen?’
Osny en Osfried wisselden een blik. ‘Jawel, uwe genade.’
Ze volgden hen terug naar binnen en keek toe hoe ze het meisje in haar vaders bebloede dekens rolden. Shae, ze heette Shae. Ze hadden elkaar voor het laatst gesproken in de nacht voor de gerechtelijke tweekamp van de dwerg, nadat die glimlachende slang uit Dorne had aangeboden hem tot kampioen te dienen. Shae had gevraagd naar een paar sieraden die ze van Tyrion had gekregen, en bepaalde beloften die Cersei misschien had gedaan, een herenhuis in de stad en een ridder om mee te trouwen. De koningin had duidelijk gemaakt dat ze niets van haar zou krijgen voor ze hun vertelde waar Sansa Stark naar toe was. ‘Jij was haar meid. Verwacht je dat ik geloof dat je niets van haar plannen afwist?’ had ze gezegd. Shae was in tranen weggegaan.
Ser Osfried zwaaide de bundel met het lijk over zijn schouder. ‘Ik wil die keten,’ zei Cersei. ‘Zorg dat er geen krassen op het goud komen.’ Osfried knikte en wilde naar de deur lopen. ‘Nee, niet over de binnenhof.’ Ze gebaarde naar de geheime gang. ‘Er leidt een schacht omlaag naar de kerkers. Daarlangs.’
Toen ser Osfried zich bij de haard op een knie liet zakken, werd het licht daarachter feller, en de koningin hoorde geluiden. Jaime dook op, kromgebogen als een oude vrouw; terwijl zijn laarzen wolkjes roet uit heer Tywins laatste haardvuur opwierpen. ‘Uit de weg,’ zei hij tegen de Ketelzwarts.
Cersei haastte zich naar hem toe. ‘Heb je ze gevonden? Heb je de moordenaars gevonden? Hoeveel waren er?’ Er moest er toch zeker meer dan een zijn geweest. Eén man alleen had haar vader nooit kunnen doden.
Haar tweelingbroer zag er aangeslagen uit. ‘Die schacht leidt omlaag naar een vertrek waarin zes tunnels uitmonden. Die zijn afgesloten met ijzeren hekken, met kettingen erom die op slot zitten. Ik moet sleutels zien te vinden.’ Hij keek de slaapkamer rond. ‘Degene die dit heeft gedaan zit misschien nog steeds tussen de muren verstopt. Het is daarachter een doolhof, en donker.’
Ze stelde zich voor hoe Tyrion als een monsterlijke rat tussen de muren door kroop. Nee. Je stelt je aan. De dwerg zit in zijn cel. ‘Gebruik mokers voor de muren. Breek deze toren desnoods af. Ik wil dat ze gevonden worden. Wie het ook geweest mogen zijn. Ik wil ze dood hebben.’
Jaime omhelsde haar; zijn goede hand drukte tegen haar onderrug. Hij rook naar as, maar de ochtendzon bescheen zijn haar en verleende het een gouden gloed. Ze wilde zijn gezicht naar het hare toe trekken voor een kus. Later, hield ze zichzelf voor, hij komt later wel troost bij me zoeken. ‘Wij zijn zijn erfgenamen, Jaime,’ fluisterde ze. ‘Het is aan ons om zijn werk af te maken. Jij moet vaders plaats als Hand innemen. Dat zie je nu toch zeker wel in. Tommen heeft je nodig…’
Hij zette zich tegen haar af en hief zijn arm op om haar zijn stomp in het gezicht te duwen. ‘Een Hand zonder hand? Een misselijke grap, zuster. Vraag mij niet om te heersen.’
Haar oom hoorde de afwijzing. Qyborn ook, evenals de Ketelzwarts, die worstelden om hun bundel door de as te schuiven. Zelfs de wachters hoorden het, Puckens, Peek Paardenbeen en Kortoor. Tegen de avond praat het hele kasteel erover. Cersei voelde het bloed naar haar wangen stijgen. ‘Heersen? Ik heb niets over heersen gezegd. Ik zal heersen totdat mijn zoon mondig is.’
‘Ik weet niet met wie ik meer te doen heb; zei haar broer. ‘Tommen of de Zeven Koninkrijken.’
Ze gaf hem een klap. Jaimes arm kwam omhoog om de klap af te weren, snel als een kat… maar deze kat had het stompje van een verminkte, in plaats van een rechterhand. Haar vingers lieten rode afdrukken op zijn wang achter.
Het geluid bracht hun oom op de been. ‘Jullie vader ligt hier dood. Wees zo fatsoenlijk om buiten verder te gaan met ruziemaken.’
Jaime boog verontschuldigend zijn hoofd. ‘Vergeef ons, oom. Mijn zuster is ziek van verdriet. Ze verliest de wellevendheid uit het oog.’
Daar had ze hem het liefst nog eens om geslagen. Ik moet gek geweest zijn om te denken dat hij Hand kon worden. Ze zou het ambt nog eerder afschaffen. Wanneer had enige Hand haar ooit anders dan verdriet bezorgd? Jon Arryn had Robert Baratheon bij haar in bed gestopt, en vóór zijn dood was hij ook al begonnen haar en Jaime op het spoor te komen. Eddard Stark was verder gegaan op het punt waar Arryn was opgehouden; zijn inmenging had haar gedwongen om zich eerder van Robert te ontdoen dan haar lief was, voordat ze met zijn verderfelijke broers kon afrekenen. Tyrion had Myrcella aan de Dorners verkocht, een van haar zoons in gijzeling genomen en de andere vermoord. En toen heer Tywin naar Koningslanding was teruggekeerd…
De volgende Hand zou zijn plaats kennen, beloofde ze zichzelf. Dat zou ser Kevan moeten worden. Haar oom was onvermoeibaar, verstandig, en hij gehoorzaamde zonder mankeren. Op hem kon ze bouwen, zoals haar vader had gedaan. De hand gaat niet in discussie met het hoofd. Zij had een rijk te regeren, maar ze zou nieuwe mannen nodig hebben om haar daarbij te helpen. Pycelle was een beverige strooplikker, Jaime had met zijn zwaardhand tevens zijn moed verloren en Hamer Tyrel en zijn maatjes Roodweijn en Rowin waren niet te vertrouwen. Hoe wist ze dat zij hier niet medeplichtig aan waren geweest? Heer Tyrel moest hebben geweten dat hij nooit over de Zeven Koninkrijken zou heersen zolang Tywin Lannister leefde.
Bij hem zal ik op eieren moeten lopen. De stad zat vol met zijn mannen, hij had zelfs een van zijn zoons in de Koningsgarde weten binnen te smokkelen en hij was van plan zijn dochter Tommens bed in te smokkelen. Ze was nog steeds razend als ze eraan dacht dat vader ermee had ingestemd Tommen met Marjolij Tyrel te verloven. Die meid is twee keer zo oud als hij en tweevoudig weduwe. Hamer Tyrel beweerde dat zijn dochter nog maagd was, maar Cersei had zo haar twijfels. Joffry was vermoord voordat hij met het meisje naar bed kon, maar ze was daarvoor met Renling getrouwd… Een man geeft dan misschien de voorkeur aan de smaak van hippocras, maar als je hem een kroes bier voorzet, slaat hij die maar al te graag achterover. Ze zou heer Varys moeten opdragen om zoveel mogelijk te weten te komen.
Dat zette haar abrupt aan het denken. Ze was Varys helemaal vergeten. Hij zou hier moeten zijn. Hij is er altijd. Zodra er in de Rode Burcht iets van belang gebeurde, kwam de eunuch altijd ogenschijnlijk vanuit het niets opduiken. Jaime is hier, en oom Kevan, en Pycelle is gekomen en gegaan, maar Varys niet. Een kille vinger beroerde haar ruggengraat. Hij is hier bij betrokken. Hij moet gevreesd hebben dat vader op zijn hoofd uit was, dus heeft hij als eerste toegeslagen. Heer Tywin had de zelfgenoegzame meester der fluisteraars nooit een warm hart toegedragen. En als iemand de geheimen van de Rode Burcht kende, dan was het ongetwijfeld de meester der fluisteraars. Hij moet gemene zaak met heer Stannis hebben gemaakt. Uiteindelijk dienden ze samen in Roberts Raad…
Cersei beende naar de deur van de slaapkamer, naar ser Meryn Trant. ‘Trant, breng me heer Varys. Desnoods piepend en spartelend, maar ongedeerd.’
‘Zoals uwe genade beveelt.’
Maar het ene lid van de Koningsgarde was nog niet vertrokken of het volgende keerde terug. Ser Boros Both was rood aangelopen en hijgde van zijn haastige ren naar boven. ‘Weg,’ hijgde hij toen hij de koningin zag. Hij zonk op één knie. ‘De Kobold… zijn cel staat open, uwe genade… nergens een spoor van hem te bekennen…’
Die droom was waar. ‘Ik had orders gegeven,’ zei ze. ‘Hij moest dag en nacht bewaakt worden…’
Boths borst zwoegde. ‘Een van de cipiers ontbreekt ook. Rugen heet hij. Twee anderen hebben we slapend aangetroffen.’
Ze had de grootste moeite om het niet uit te schreeuwen. ‘Ik hoop dat u ze niet hebt gewekt, ser Boros. Laat ze maar slapen.’
‘Slapen?’ Hij keek op, zwaar van kaak en in de war gebracht. ‘Jawel, uwe genade. Hoe lang moet…’
‘Voorgoed. Zorg dat ze voorgoed blijven slapen, ser. Ik duld niet dat bewakers op hun post in slaap vallen.’ Hij zit tussen de muren. Hij heeft vader gedood, net zoals hij moeder heeft gedood, zoals hij Jof heeft gedood. De dwerg had het ook op haar voorzien, net als de oude vrouw haar had verzekerd in het schemerdonker van die tent. Ik heb haar in haar gezicht uitgelachen, maar ze bezat krachten. Ik heb mijn toekomst gezien in een bloeddruppel. Mijn doem. Haar benen waren helemaal slap geworden. Ser Boros probeerde haar bij de arm te nemen, maar de koningin deinsde achteruit voor zijn aanraking. Hoe wist ze dat hij niet een van Tyrions handlangers was? ‘Ga bij me vandaan,’ zei ze. ‘Bij me vandaan!’ Ze wankelde naar een zitkist.
‘Uwe genade?’ zei Both. ‘Zal ik een beker water voor u halen?’
Ik heb bloed nodig, geen water. Tyrions bloed, het bloed van de valonqar. De toortsen draaiden om haar heen. Cersei sloot haar ogen en zag hoe de dwerg naar haar grijnsde. Nee, dacht ze, nee, ik was bijna van je af. Maar zijn vingers hadden zich om haar hals gesloten en ze voelde hoe ze begonnen te knijpen.