Tyrion

Hij werd wakker van het geknars van oude ijzeren scharnieren. ‘Wie?’ kraste hij. Eindelijk had hij zijn stem terug, hoe rauw en schor ook. De koorts was nog niet geweken en Tyrion had geen besef van tijd. Hoe lang had hij ditmaal geslapen? Hij was zo slap, zo verdomd slap. ‘Wie?’ riep hij nogmaals, luider nu. Toortslicht drong door de deuropening, maar in de kamer zelf was het enige licht afkomstig van een kaarsstompje naast zijn bed.

Toen hij een gedaante op zich af zag komen huiverde Tyrion. Hier in Maegors Veste werd iedere bediende door de koningin betaald, dus kon iedere bezoeker een van Cerseis handlangers zijn, gekomen om af te maken wat ser Mandon begonnen was.

Toen trad de man in het kaarslicht, bekeek het bleke gezicht van de dwerg eens goed en grinnikte. ‘Zeker gesneden bij het scheren?’

Tyrions vingers gingen naar de grote snee die van boven zijn ene oog omlaag naar zijn kaak liep, dwars over de restanten van zijn neus. Het wilde vlees was nog rauw en voelde warm aan. ‘Met een vreselijk groot scheermes, ja.’

Bronns koolzwarte haar was pas gewassen en uit zijn harde gezicht geborsteld, en hij was gehuld in hoge laarzen van zacht, bewerkt leer, een brede, met klompjes zilver bezette riem en een lichtgroene zijden mantel. Dwars over de donkergrijze wol van zijn wambuis was met felgroene draad een brandende keten geborduurd.

‘Waar ben je geweest?’ wilde Tyrion weten. ‘Ik had je toch laten roepen… dat moet veertien dagen geleden zijn.’

‘Eerder vier,’ zei de huurling, ‘en ik ben hier twee keer geweest, maar je was helemaal van de wereld.’

‘Niet helemaal. Al had mijn lieve zuster wel haar best gedaan.’ Dat had hij misschien beter niet hardop kunnen zeggen, maar het kon Tyrion allemaal niets meer schelen. Cersei zat achter ser Mandons moordpoging, dat voelde hij aan zijn water. ‘Wat is dat voor ding op je borst?’

Bronn grinnikte. ‘Mijn ridderlijke wapenteken. Een vlammende keten, groen op een rookgrijs veld. Op bevel van je waarde vader ben ik nu ser Bronn van het Zwartewater, Kobold. Denk daaraan.’

Met zijn handen op het dekbed gesteund, verschoof Tyrion een paar duim naar achteren in zijn kussens. ‘Ik had toch beloofd je ridder te maken, weet je nog?’ Dat op bevel van je waarde vader beviel hem helemaal niet. Heer Tywin had weinig tijd verspild. Zijn zoon uit de Toren van de Hand verwijderen en die zelf in beslag nemen was een boodschap die iedereen kon lezen, en dit was er nog een. ‘Ik raak de helft van mijn neus kwijt en jij krijgt er een riddertitel bij. De goden hebben heel wat uit te leggen.’ Zijn stem klonk zuur. ‘Heeft mijn vader je persoonlijk tot ridder geslagen?’

‘Nee. Diegenen van ons die het gevecht bij de liertorens hebben overleefd zijn door de Hoge Septon opgelapt en door de Koningsgarde geridderd. Dat nam wel een halve dag in beslag, want er waren maar drie witte zwaarden over om de honneurs waar te nemen.’

‘Ik wist al dat ser Mandon in de strijd is omgekomen.’ De rivier in geduwd door Pod, een halve hartslag voor die verraderlijke rotzak zijn zwaard in mijn hart kon boren.’Wie hebben ze nog meer verloren?’

‘De Jachthond,’ zei Bronn. ‘Niet dood, alleen weg. De goudmantels zeggen dat hij laf was geworden en dat jij in zijn plaats een uitval hebt geleid.’

Niet een van mijn betere invallen. Tyrion voelde dat het littekenweefsel strak trok als hij zijn voorhoofd fronste. Hij wuifde Bronn naar een stoel. ‘Mijn zuster houdt me voor een paddestoel. Ze kweekt me in het donker met stront op. Pod is een goeie jongen, maar de knoop in zijn tong is zo groot als de Rots van Casterling, en de helft van wat hij vertelt is onbetrouwbaar. Toen ik hem erop uitstuurde om ser Jacelyn te halen kwam hij terug met de mededeling dat die dood is.’

‘Hij, en nog duizend anderen.’ Bronn ging zitten.

‘Hoe?’ wilde Tyrion weten, en voelde zich nog ééns zo beroerd.

‘In de slag. Uw zuster had de Ketelzwarts gestuurd om de koning naar de Rode Burcht terug te brengen, zo heb ik het althans gehoord. Toen de goudmantels hem zagen vertrekken besloot de helft om maar met hem mee te gaan. IJzerhand versperde hun de weg en probeerde ze naar de muren terug te sturen. Ze zeggen dat Bijwater ze er flink van langs gaf en ze bijna zover had dat ze teruggingen toen iemand hem een pijl door zijn hals schoot. Toen leek hij niet meer zo angstaanjagend, dus trokken ze hem van zijn paard en maakten hem af.’

Nog een verwijt om Cersei mee op te zadelen.’Mijn neef,’ zei hij. ‘Joffry? Is die in gevaar geweest?’

‘Niet meer dan sommige anderen, en minder dan de meesten.’

‘Is hem iets overkomen? Mankeert hij iets? Zijn haar in de war, zijn teen gestoten, een nagel gescheurd?’

‘Niet voor zover ik weet.’

‘Ik had Cersei nog gewaarschuwd voor wat er kon gebeuren. Wie is nu het hoofd van de goudmantels?’

‘Uw heer vader heeft ze aan een van zijn westerlingen gegeven, een ridder die Addam Marbrand heet.’

Normaal gesproken zouden de goudmantels er aanstoot aan hebben genomen dat ze een buitenstaander boven zich kregen, maar ser Addam Marbrand was een slimme keus. Net als Jaime was hij een man waar anderen graag achteraan liepen. De Stadswacht ben ik dus kwijt. ‘Ik heb Pod op pad gestuurd om Shagga te zoeken, maar hij had geen geluk.’

‘De Steenkraaien zitten nog in het koningsbos. Shagga schijnt een zwak voor die plek te hebben. Timet is met zijn Verbrande Mannen naar huis gegaan, met alles wat ze na de strijd in Stannis’ kamp hebben buitgemaakt. Chella is op een ochtend met een stuk of tien Zwartoren bij de Rivierpoort opgedoken, maar je vaders roodmantels hebben ze weggejaagd, terwijl de Koningslanders hun joelend met mest bekogelden.’

De ondankbare honden. De Zwartoren zijn voor hen gestorven. Terwijl Tyrion bewusteloos lag te dromen had zijn eigen vlees en bloed hem een voor een zijn klauwen uitgetrokken. ‘Ik wil dat jij naar mijn zuster gaat. Haar dierbare zoon heeft de slag ongedeerd doorstaan, dus heeft Cersei geen gijzelaarster meer nodig. Ze had gezworen om Alayaya vrij te laten zodra…’

‘Heeft ze ook gedaan. Een dag of acht, negen geleden, na de geseling.’

Tyrion duwde zichzelf nog wat hoger op en negeerde de plotselinge pijnscheut in zijn schouder. ‘Geseling?’

‘Ze hebben haar op het binnenplein aan een paal gebonden en haar afgeranseld, en haar daarna naakt en bebloed de poort uit gegooid.’

En ze leerde net lezen, was Tyrions absurde gedachte. Het litteken op zijn gezicht trok strak, en even had hij het gevoel dat zijn hoofd van woede uit elkaar zou spatten. Alayaya was weliswaar een hoer, maar hij had zelden een liever, dapperder, onschuldiger meisje ontmoet. Tyrion had haar nooit aangeraakt, ze had alleen maar gediend om Shae’s aanwezigheid te verdoezelen. In zijn zorgeloosheid had hij er nooit aan gedacht wat die rol haar zou kunnen kosten. ‘Ik had mijn zuster beloofd dat ik Tommen net zo zou behandelen als zij Alayaya,’ herinnerde hij zich hardop. Hij had een gevoel alsof hij moest braken. ‘Hoe kan ik een achtjarige jongen afranselen?’ Maar als ik het niet doe heeft Cersei gewonnen.

‘Je hebt Tommen niet meer,’ zei Bronn onomwonden. ‘Zodra ze had gehoord dat IJzerhand dood was, stuurde de koningin de Ketelzwarts om hem op te halen, en niemand op Rooswijk had de ballen om nee tegen ze te zeggen.’

De zoveelste klap, maar hij moest toegeven dat dit tevens een opluchting was. Hij was erg op Tommen gesteld. ‘De Ketelzwarts waren geacht van ons te zijn,’ bracht hij Bronn met meer dan een zweempje irritatie in herinnering.

‘Dat waren ze zolang ik ze voor elke munt die ze van de koningin kregen twee van de jouwe kon geven, maar zij heeft inmiddels de inzet verhoogd. Osny en Osfried zijn na de slag tot ridder geslagen, net als ik. De goden mogen weten waarvoor, geen mens heeft ze zien vechten.’

Mijn huurlingen verraden me, mijn vrienden worden afgeranseld en te schande gemaakt en ik lig hier te rotten, dacht Tyrion. Ik dacht dat ik die verdomde slag gewonnen had. Is dit hoe de overwinning smaakt?’Klopt het dat Stannis van het slagveld verdreven werd door de geest van Renling?’

Bronn glimlachte flauwtjes. ‘Vanaf de liertorens konden we alleen banieren in de modder zien en mannen die hun speren neersmeten en de benen namen, maar de eethuizen en bordelen barsten van de mensen die je zullen vertellen hoe ze heer Renling die en die hebben zien doden. Het merendeel van Stannis’ leger was om te beginnen al van Renling geweest, en ze liepen meteen over toen ze hem in zijn glanzend groene wapenrusting zagen.’

Na alle voorbereidingen, na de uitval en de schepen brug en nadat zijn gezicht in tweeën was gespleten was Tyrion overschaduwd door een dode. Als Renling tenminste dood is. Nog iets wat hij zou moeten uitzoeken. ‘Hoe is Stannis ontkomen?’

‘Zijn Lyseni waren met hun galeien in de baai gebleven, voor die ketting van jou. Toen de slag een verkeerde wending nam, hebben ze op de kust van de baai aangelegd en er zoveel mogelijk aan boord genomen. Tegen het einde maakten de mannen elkaar af om er nog bij te komen.’

‘En Robb Stark? Wat heeft die gedaan?’

Een aantal van zijn wolven baant zich te vuur en te zwaard een weg naar Schemerdel. Je vader stuurt heer Tarling om met ze af te rekenen. Ik ben half en half van plan me bij hen te voegen. Ze zeggen dat hij een goed krijgsman is en royaal de gelegenheid tot plunderen geeft.’

De gedachte dat hij Bronn zou kwijtraken was de druppel die de emmer deed overlopen. ‘Nee. Jouw plaats is hier. Jij bent het hoofd van de Wacht van de Hand.’

‘Jij bent de Hand niet,’ merkte Bronn op scherpe toon op. ‘Dat is je vader, en die heeft zijn eigen klotewacht.’

‘Wat is er gebeurd met al die mannen die je voor me had gehuurd?’

‘Sommigen zijn bij de liertorens gesneuveld. Die oom van je, ser Kevan Lannister, heeft de rest van ons uitbetaald en eruit gegooid.’

‘Wat aardig van hem,’ zei Tyrion ijzig. ‘Betekent dat dat je geen trek in goud meer hebt?’

‘Dat nu ook weer niet.’

‘Goed,’ zei Tyrion, ‘want het toeval wil dat ik je nog nodig heb. Wat weet je van ser Mandon Moer?’

Bronn lachte. ‘Ik weet dat hij hartstikke verdronken is.’

‘Ik sta zwaar bij hem in het krijt, maar hoe betaal ik het hem terug?’ Hij raakte zijn gezicht aan en voelde aan zijn litteken. ‘Om eerlijk te zijn weet ik verdraaid weinig van de man af.’

‘Hij had vissenogen en hij droeg een witte mantel. Wat wil je nog meer weten?’

‘Alles,’ zei Tyrion, ‘om te beginnen.’ Wat hij wilde was het bewijs dat ser Mandon voor Cersei had gewerkt, maar dat durfde hij niet hardop te zeggen. In de Rode Burcht deed een man er beter aan zijn mond te houden. Achter de muren zaten ratten, en kleine vogeltjes die te veel kletsten, en spinnen. ‘Help me eens overeind,’ zei hij, worstelend met het beddengoed. ‘Het is tijd dat ik mijn vader eens een bezoekje breng, en hoog tijd dat ik me weer vertoon.’

‘Een fraaie aanblik,’ spotte Bronn.

‘Wat is een halve neus in een gezicht als het mijne? Maar over fraai gesproken, is Marjolij Tyrel al in Koningslanding?’

‘Nee, maar ze komt eraan, en de stad staat in vuur en vlam voor haar. De Tyrels hebben wagens met voedsel uit Hooggaarde laten komen en delen dat in haar naam uit. Honderden wagens per dag. Er zwieren duizenden mannen van Tyrel rond met gouden roosjes op hun wambuizen gestikt, en niet eentje betaalt zijn eigen wijn. Echtgenote, weduwe of hoer, de vrouwen offeren allemaal hun deugd op aan de eerste de beste jonge donsbaard met een gouden roosje op zijn tepel.’

Ze spugen op mij en kopen drankjes voor de Tyrels. Tyrion liet zich van zijn bed op de vloer glijden. Zijn knieën knikten, de kamer draaide en hij moest Bronn bij een arm grijpen om niet languit in de biezen te tuimelen. ‘Pod!’ riep hij.’Podderik Peyn? Waar zit je, in de zevende hel?’ De pijn knauwde op hem als een tandeloze hond. Tyrion had een hekel aan zwakheid, vooral aan die van hemzelf. Hij schaamde zich ervoor en schaamte maakte hem kwaad. ‘Pod, maak dat je hier komt!’

De jongen kwam eraan rennen. Toen hij Tyrion zag staan, hangend aan Bronns arm viel zijn mond open. ‘Heer. U bent op… Is dat… hebt u… wilt u wat wijn? Droomwijn? Wil ik de maester halen? Hij zei dat u moest blijven. In bed, bedoel ik.’

‘Ik lig al te lang in bed. Breng me schone kleren.’

‘Kleren?’

Hoe de jongen in de strijd zo helder van hoofd en zo inventief kon zijn en bij alle andere gelegenheid en zo chaotisch ging Tyrions begrip te boven. ‘Kledingstukken,’ herhaalde hij. ‘Een tuniek, een wambuis, een broek, hozen. Voor mij. Om aan te trekken. Zodat ik deze ellendige cel uit kan.’

Ze moesten hem met z’n tweeën aankleden. Hoe afschuwelijk zijn gezicht er ook uitzag, de ernstigste van zijn wonden was die waar zijn arm aan zijn schouder vastzat en zijn maliën door een pijl zijn oksel in waren gedreven. Uit het verkleurde vlees sijpelde nog pus en bloed, telkens als maester Frenken zijn verband vernieuwde, en bij iedere beweging vlijmde de pijn door hem heen.

Uiteindelijk koos Tyrion voor een broek en een te groot bedgewaad dat losjes om zijn schouders hing. Bronn trok met een ruk zijn laarzen over zijn voeten, terwijl Pod een stok zocht waarop hij kon steunen. Hij dronk ter versterking een beker droomwijn. De wijn was met honing gezoet, en er zat net genoeg papaver in om zijn wonden een tijdlang draaglijk te maken.

Desondanks duizelde het hem toen hij de klink neerdrukte, en zijn benen trilden bij het afdalen van de stenen wenteltrap. Hij liep met de stok in zijn ene hand en zijn andere hand op Pods schouder. Toen zij naar beneden gingen kwam er net een dienstmeisje naar boven. Ze staarde hen met grote, witte ogen aan alsof ze een spook zag. De dwerg is uit de doden opgestaan, dacht Tyrion. En zie daar, hij is afzichtelijker dan ooit, ga het maar gauw aan je vriendinnen vertellen.

Maegors Veste was de best versterkte plaats in de Rode Burcht, een slot binnen het slot, omringd door een diepe, droge gracht die met pieken afgezet was. Toen ze bij de toegangsdeur kwamen was de valbrug al omhoog voor de nacht. Ser Meryn Trant stond ervoor in zijn lichte wapenrusting en witte mantel. ‘Laat de brug neer,’ beval Tyrion.

‘Op last van de koningin moet de brug ’s nachts opgehaald zijn.’ Ser Meryn liet zijn oren altijd naar de koningin hangen.

‘De koningin slaapt en ik heb iets met mijn vader te bespreken.’

De naam van heer Tywin Lannister had iets magisch. Pruttelend gaf ser Meryn het bevel, en de valbrug werd neergelaten. Aan de overkant van de gracht stond nog een ridder van de Koningsgarde op wacht. Ser Osmund Ketelzwart slaagde erin te glimlachen toen hij Tyrion op zich af zag waggelen. ‘Al weer wat op krachten, heer?’

‘Heel aardig. Wanneer is de volgende veldslag? Ik kan bijna niet wachten.’

Maar toen Pod en hij de serpentine-trap bereikten kon Tyrion er slechts vol ontsteltenis naar staren. Die kom ik nooit op, moest hij zichzelf bekennen. Dus slikte hij zijn waardigheid in en verzocht Bronn om hem te dragen, tegen beter weten in hopend dat er op dit uur niemand in de buurt was die hem zou zien en zou glimlachen, niemand die zou rondvertellen hoe de dwerg als een baby de trappen opgedragen werd.

Het buitenhof was bezaaid met tientallen tenten en paviljoenen. ‘Mannen van Tyrel,’ legde Podderik Peyn uit, terwijl ze zich een weg zochten door een doolhof van zijde en zeildoek. ‘En van heer Rowin en heer Roodweyn. Er was niet genoeg plaats voor allemaal. In het slot, bedoel ik. Sommigen hebben kamers gehuurd. Kamers in de stad. In herbergen en zo. Ze zijn hier voor de bruiloft. De bruiloft van de koning. Koning Joffry. Bent u straks sterk genoeg om die bij te wonen, heer?’

‘Zelfs een horde woeste wezels zal me niet tegenhouden.’ Een bruiloft had in elk geval één ding voor op een veldslag: daar liep je minder gevaar dat je neus afgehakt werd.

Achter de luiken in de Toren van de Hand scheen nog gedempt licht. De mannen bij de deur droegen de karmijnrode mantels en de leeuwenhelmen van zijn vaders huiswacht. Tyrion kende ze allebei, en ze lieten hem bij de eerste aanblik door… al konden ze die aanblik geen van tweeën lang verdragen, merkte Tyrion.

Binnen stuitten ze op ser Addam Marbrand die in het versierde zwarte borstharnas en de goudbrokaten mantel van de Stadswacht de wenteltrap afdaalde. ‘Heer,’ zei hij, ‘wat goed om te zien dat u op bent. Ik had gehoord…’

‘…dat er een klein graf je werd gegraven? Ik ook. Met het oog daarop leek het me beter om op te staan. Ik hoor dat u bevelhebber van de Stadswacht bent? Moet ik u feliciteren of condoleren?’

‘Allebei, vrees ik.’ Ser Addam glimlachte. ‘Dood en desertie hebben er nog vierenveertighonderd voor me overgelaten. Alleen de goden en Pinkje weten hoe we al die lui hun loon moeten uitbetalen, maar uw zuster verbiedt mij er ook maar één te ontslaan.’

Nog steeds bang, Cersei? De slag is gewonnen, de goudmantels zullen je nu niet meer helpen.’Komt u van mijn vader?’ vroeg hij.

‘Ja. Ik vrees dat hij niet in de allerbeste stemming was toen ik wegging. Heer Tywin vindt vierenveertighonderd wachters ruimschoots voldoende om één zoekgeraakte schildknaap op te sporen, maar uw neef Tyrek wordt nog steeds vermist.’

Tyrek was de zoon van wijlen zijn oom Tyget, een dertienjarige knaap. Hij was verdwenen tijdens de rellen, niet lang nadat hij met vrouwe Ermesande was getrouwd, een zuigeling van wie het toeval wilde dat ze tevens de laatst overgebleven erfgenaam van het huis Hooivoort was. En waarschijnlijk de eerste bruid in de geschiedenis van de Zeven Koninkrijken die weduwe werd voor ze gespeend was.’Ik heb hem ook niet kunnen vinden,’ bekende Tyrion.

‘Die is wormenvoer,’ zei Bronn met zijn gebruikelijke tact. ‘IJzerhand heeft naar hem gezocht en de eunuch heeft met een mooie dikke beurs gerammeld. Zij hadden niet meer geluk dan wij. Geef het maar op, ser.’

Ser Addam keek de huurling vol afkeer aan. ‘Heer Tywin is heel vasthoudend als het om zijn bloedverwanten gaat. Hij moet de jongen hebben, levend of dood, en ik ben van plan hem die dienst te bewijzen.’ Hij keek weer naar Tyrion.

‘U kunt uw vader vinden in zijn bovenzaal.’

Mijn bovenzaal, dacht Tyrion. ‘Ik geloof dat ik de weg wel weet.’

Dat was een weg met nog meer treden omhoog, maar ditmaal klom hij op eigen kracht, met een hand op Pods schouder. Bronn opende de deur voor hem. Heer Tywin Lannister zat voor het raam bij het licht van een olielamp te schrijven. Toen hij de klink hoorde keek hij op. ‘Tyrion.’ Bedaard legde hij zijn ganzenveer weg.

‘Het doet mij deugd dat u mij nog kent, heer.’ Tyrion liet Pod los en waggelde op hem af, zijn gewicht op zijn stok steunend. Er is iets mis, wist hij onmiddellijk.

‘Ser Bronn,’ zei Tywin. ‘Podderik. Misschien kunt u beter buiten wachten totdat wij klaar zijn.’

De blik die Bronn de Hand toewierp was weinig minder dan onbeschoft, maar toch boog hij en trok zich terug, op de voet gevolgd door Pod. De zware deur viel achter hen dicht, en Tyrion Lannister was alleen met zijn vader. Zelfs nu de raamluiken van de bovenzaal voor de nacht gesloten waren was de kilte in het vertrek tastbaar. Wat voor leugens heeft Cersei hem zitten vertellen?

De heer van de Rots van Casterling was zo slank als een twintig jaar jongere man en op zijn grimmige manier zelfs knap. Stijve blonde bakkebaarden bekleedden zijn wangen en omlijstten een streng gezicht, een kaal hoofd en een harde mond. Om zijn hals droeg hij een keten van gouden handjes waarvan de vingers telkens de pols van de volgende grepen. ‘Dat is een mooie ketting,’ zei Tyrion. Al stond hij mij beter.

Heer Tywin negeerde de steek onder water. ‘Je kunt beter gaan zitten. Is het wel verstandig dat je van je ziekbed bent opgestaan?’

‘Ik word ziek van mijn ziekbed.’ Tyrion wist hoezeer zijn vader zwakheid haatte. Hij nam de dichtstbijzijnde stoel. ‘Wat een fijne kamers hebt u. Wilt u wel geloven dat iemand mij naar een donkere kleine cel in Maegors Veste heeft verhuisd, terwijl ik dood lag te gaan?’

‘De Rode Burcht zit barstensvol bruiloftsgasten. Zodra die weg zijn zullen we een gepaster onderkomen voor je zoeken.’

Dit onderkomen beviel mij eigenlijk wel. Hebt u al een datum bepaald voor de grote bruiloft?’

‘Joffryen Marjolij treden de eerste dag van het nieuwe jaar in het huwelijk. Toevallig is dat ook de eerste dag van de nieuwe eeuw. De ceremonie kondigt de dageraad van een nieuw tijdperk aan.’

Een nieuw Lannister-tijdperk, dacht Tryion. ‘O jee. Ik vrees dat ik voor die dag al andere plannen heb.’

‘Ben je alleen maar gekomen om over je slaapkamer te klagen en flauwe opmerkingen te maken? Ik heb nog belangrijke brieven af te maken.’

Belangrijke brieven nog wel.’

‘Sommige veldslagen win je met zwaarden en speren, andere met ganzenveren en raven. Bespaar me je melige verwijten, Tyrion. Toen het erop leek dat je doodging ben ik zo vaak aan je ziekbed geweest als maester Ballabar het toeliet.’ Hij plaatste zijn handen schuin tegen elkaar onder zijn kin. ‘Waarom heb je Ballabar weggestuurd?’

Tyrion haalde zijn schouders op. ‘Maester Frenken is er minder op uit mij buiten bewustzijn te houden.’

‘Ballabar is in heer Roodweyns gevolg naar de stad gekomen. Een begaafd genezer, zegt men. Het was heel aardig van Cersei om hem te vragen of hij jou wilde verzorgen. Ze vreesde voor je leven.’

Voor mijn overleven, bedoel je.’Dat is vast ook de reden waarom ze niet van mijn zijde geweken is.’

‘Niet zo brutaal. Cersei heeft een koninklijke bruiloft voor te bereiden, ik heb een oorlog te voeren en jij bent al minstens twee weken buiten levensgevaar.’ Heer Tywin bestudeerde het verminkte gezicht van zijn zoon. Zijn fletsgroene ogen knipperden niet. ‘Al geef ik toe dat die wond vrij gruwelijk is. Wat bezielde je?’

‘De vijand stond met een stormram voor de poort. Als Jaime die uitval had geleid zou u het moedig noemen.’

‘Jaime zou nooit zo dwaas zijn geweest om in de strijd zijn helm af te doen. Ik hoop dat je de man die je die houw heeft gegeven gedood hebt?’

‘Ja, die ellendeling is er wel geweest.’ Al was het Podderik Peyn geweest die ser Mandon had gedood door hem de rivier in te duwen, waar hij door het gewicht van zijn wapenrusting was verdronken. ‘Een dode vijand is een bron van vreugde,’ zei Tyrion blijmoedig, al was ser Mandon zijn ware vijand niet. De man had geen reden gehad om zijn dood te wensen. Hij was maar een handlanger, en ik geloof dat ik weet voor wie de handreiking bedoeld was. Zij heeft hem gezegd te zorgen dat ik de slag niet overleefde. Maar zonder bewijs zou heer Tywin nooit naar een dergelijke beschuldiging luisteren. ‘Waarom bent u hier in de stad, vader?’ vroeg hij. ‘Moet u niet weg om heer Stannis te bestrijden, of Robb Stark, of wie dan ook?’ En hoe eerder hoe liever.

‘Totdat heer Roodweyn zijn vloot hierheen heeft gehaald hebben we niet genoeg schepen om Drakensteen aan te vallen. Het doet er niet toe. Stannis Baratheons zon is op het Zwartewater ondergegaan. Wat Stark betreft, de jongen is nog in het westen, maar een grote strijdmacht van noorderlingen onder Helman Langhart en Robet Hanscoe daalt af richting SchemerdeI. Ik heb heer Tarling op hen afgestuurd, terwijl ser Gregor oprukt over de Koningsweg om hun de terugweg af te snijden. Langhart en Hanscoe zullen tussen die twee in de tang zitten, met een derde van Starks strijdkrachten.’

‘Schemerdel?’ In Schemerdel was niets dat een dergelijk risico waard was. Had de Jonge Wolf eindelijk een misstap begaan?

‘Niet iets waar jij je druk over hoeft te maken. Je ziet zo bleek als een doek en er sijpelt bloed door je verband heen. Zeg wat je op je hart hebt en ga dan naar bed terug.’

‘Wat ik wil…’ Zijn keel leek rauw en dichtgesnoerd. Wat wílde hij eigenlijk? Meer dan u mij ooit kunt geven, vader. ‘Pod zegt dat Pinkje tot heer van Harrenhal verheven is.’

‘Een lege titel zolang Rous Bolten het kasteel voor Robb Stark bezet houdt, maar heer Baelish was erg op die eer uit. Hij heeft ons goede diensten bewezen met dat Tyrel-huwelijk. Een Lannister betaalt zijn schulden.’

Het Tyrel-huwelijk was in feite Tyrions idee geweest, maar het zou beneden peil zijn als hij die eer nu voor zich op zou eisen. ‘Die titel is misschien niet zo leeg als u denkt,’ waarschuwde hij. ‘Pinkje doet nooit iets zonder een goede reden. Maar hoe dan ook, u zei meen ik iets over het betalen van schulden?’

‘En jij wilt ook een beloning, gaat het daarom? Goed. Wat wil je van me hebben? Grondgebied, een kasteel, een ambt?’

‘Een beetje dankbaarheid zou verdomme een leuk begin zijn.’

Heer Tywin staarde hem aan zonder met zijn ogen te knipperen. ‘Mommers en apen willen applaus. Net als Aerys, trouwens. Jij hebt gedaan wat je opgedragen was, en ongetwijfeld naar beste vermogen. Niemand ontkent de rol die jij hebt gespeeld.’

‘De ról die ik heb gespeeld?’ De neusgaten die Tyrion niet meer had zouden zich ongetwijfeld wijd opengesperd hebben. ‘Ik heb die verdomde stad van u gered, lijkt me.’

‘De meeste mensen schijnen te denken dat mijn aanval op heer Stannis’ flank het tij van de slag heeft doen keren. De heren Tyrel, Rowin, Roodweyn en Tarling hebben ook nobel gestreden, en men zegt dat je zuster Cersei degene was die de vuur bezweerders het wildvuur heeft laten maken waardoor de vloot van Baratheon vernietigd is.’

‘Terwijl ik alleen maar uit mijn neus heb zitten vreten?’ Tyrion kon zijn verbittering niet verhelen.

‘Jouw ketting was een slimme zet en van cruciaal belang voor onze overwinning. Is dat wat je wilde horen? Men zegt dat we ons bondgenootschap met Dorne ook aan jou te danken hebben. Het zal je plezier doen te horen dat Myrcella veilig in Zonnespeer is aangekomen. Ser Arys Eikhart schrijft dat ze een grote genegenheid heeft opgevat voor prinses Arianne, en dat prins Trystan helemaal verrukt van haar is. Het staat me tegen het huis Martel een gijzelaar te geven, maar ik neem aan dat daar niets aan te doen was.’

‘Wij krijgen straks onze eigen gijzelaar,’ zei Tyrion. ‘Bij de overeenkomst hoorde ook een zetel in de raad. Tenzij prins Doran een leger meebrengt als hij die komt opeisen, zal hij zich in onze macht begeven.’

‘Ik wilde wel dat Martel alleen maar een zetel in de raad kwam opeisen,’ zei heer Tywin. ‘Je hebt hem ook wraak beloofd.’

‘Ik heb hem gerechtigheid beloofd.’

‘Noem het hoe je wilt. Het komt hoe dan ook op bloed neer.’

‘Daar hebben we toch zeker geen tekort aan. Ik heb tijdens de veldslag door zeeën van bloed gewaad.’ Tyrion zag geen reden om niet tot de kern van de zaak door te dringen. ‘Of bent u zo dol op Gregor Clegane geworden dat u niet buiten hem kunt?’

‘Ser Gregor heeft zijn nut, net als zijn broer dat had. Iedere heer heeft zo nu en dan een beest nodig… een les die jij wel hebt geleerd, te oordelen naar ser Bronn en die clanleden van je.’

Tyrion dacht aan Timets verbrande oog, Shagga met zijn bijl, Chella met haar halssnoer van opgedroogde oren. En aan Bronn. Vooral aan Bronn. ‘De bossen zitten vol beesten,’ merkte hij op. ‘De stegen ook.’

‘Dat is waar. Misschien dat andere honden even goed jagen. Ik zal erover nadenken. Als dat alles is…’

‘U hebt belangrijke brieven, ja.’ Tyrion stond op onvaste benen op, sloot even zijn ogen toen hij door een golf van duizeligheid werd overspoeld en deed een wankele stap naar de deur toe. Later zou hij bedenken dat hij er nog een had moeten zetten, en daarna een derde. In plaats daarvan draaide hij zich om. ‘U vraagt wat ik wil. Ik zal u zeggen wat ik wil. Ik wil wat mij rechtens toekomt. Ik wil de Rots van Casterling.’

Zijn vaders mond verstrakte. ‘Het geboorterecht van je broer?’

‘Het is de ridders van de Koningsgarde verboden om te trouwen, kinderen te verwekken en land te bezitten, dat weet u evengoed als ik. De dag waarop Jaime die witte mantel omhing deed hij afstand van zijn rechten op de Rots van Casterling, maar dat hebt u nooit erkend. Dat wordt hoog tijd. Ik wil dat u voor het oog van het ganse rijk opstaat en verklaart dat ik uw zoon en uw wettige erfgenaam ben.’

Heer Tywins ogen waren fletsgroen met gouden vlekjes erin, even helder als genadeloos. ‘De Rots van Casterling,’ verklaarde hij op vlakke, kille, doodse toon. En toen: ‘Nooit.’

Het woord hing groot, scherp en giftig tussen hen in.

Dat wist ik al voordat ik het vroeg, dacht Tyrion. In al die achttien jaar die zijn verstreken sinds Jaime bij de Koningsgarde is gegaan heb ik het onderwerp niet een keer aangesneden. Ik moet het geweten hebben, ik moet het al die tijd al geweten hebben.’Waarom niet?’ dwong hij zichzelf te vragen, al wist hij dat die vraag hem zou berouwen.

‘Vraag je dat? Jij, die je moeder hebt vermoord om ter wereld te komen? Je bent een mismaakt, achterbaks, ongehoorzaam, rancuneus klein gedrocht dat bol staat van afgunst, lusten en lage listen. De wetten van de mensen geven je het recht mijn naam te dragen en mijn kleuren te voeren, omdat ik niet kan bewijzen dat je niet van mij bent. Om mij nederigheid bij te brengen hebben de goden mij ertoe veroordeeld jou te zien rondwaggelen met die trotse leeuw die het wapenteken van mijn vader en daarvoor van zijn vader was. Maar goden noch mensen zullen me ooit kunnen dwingen de Rots van Casterling door jou in een hoerenkast te laten veranderen.’

‘Een hoerenkast?’ Nu daagde het Tyrion, en het werd hem in één klap duidelijk waar al die gal vandaan kwam. Hij klemde zijn kaken op elkaar en zei: ‘Cersei heeft u over Alayaya verteld.’

‘Heet ze zo? Ik moet je bekennen dat ik me de namen van al die hoeren van jou niet kan herinneren. Wie was dat ook alweer met wie je als jongen getrouwd bent?’

‘Tysha.’ Tartend spuwde Tyrion hem het antwoord toe.

‘En die kamphoer bij de Groene Vork?’

‘Wat kan u dat schelen?’ vroeg hij, want het stond hem zelfs tegen Shae’s naam in zijn bijzijn uit te spreken.

‘Niets. Evenmin als hun dood of leven me iets kan schelen.’

‘U bent degene die Yaya heeft laten geselen.’ Het was geen vraag.

‘Je zuster heeft me verteld dat je mijn kleinzoons hebt bedreigd.’ Heer Tywins stem was kouder dan ijs. ‘Was dat een leugen?’

Dat wilde Tyrion niet ontkennen. ‘Ik heb dreigementen geuit, ja. Om Alayaya te bescheremen, zodat de Ketelzwarts haar niet zouden misbruiken.’

‘Om de deugd van een hoer te beschermen heb je je eigen huis, je eigen verwanten bedreigd? Zit het zo?’

‘U bent degene die mij heeft geleerd dat een goed dreigement vaak meer zegt dan een klap. Niet dat Joffry me niet honderden malen zwaar in de verleiding heeft gebracht. Als u zo graag mensen geselt, begint u dan bij hem. Maar Tommen… waarom zou ik Tommen iets aandoen? Dat is een goeie jongen, en van mijn bloed.’

‘Net als je moeder.’ Heer Tywin stond abrupt op en torende boven de dwerg uit die zijn zoon was. ‘Ga terug naar bed, Tyrion, en praat me nooit meer van jouw rechten op de Rots van Casterling. Je krijgt je beloning, maar dan één waarvan ik vind dat hij bij je staat van dienst en je positie past. En vergis je niet — dit is de laatste keer geweest dat ik je het huis Lannister te schande heb laten maken. Het is úít met die hoeren. De eerstvolgende die ik bij jou in bed aantref knoop ik op.’

Загрузка...