Tyrion

De biezen prikten tegen zijn blote voetzolen. ‘Mijn neef heeft een eigenaardig moment gekozen om op bezoek te komen,’ zei Tyrion tegen de slaapdronken Podderik Peyn, die ongetwijfeld had verwacht dat hij voor het wakker maken van zijn meester op een zacht pitje geroosterd zou worden. ‘Breng hem naar mijn bovenzaal en zeg dat ik zo beneden kom.’

Het was ruim na middernacht, naar het donker achter het raam te oordelen. Denkt Lancel misschien dat ik om deze tijd suf en slaperig ben? vroeg hij zich af. Nee, Lancel kan nauwelijks denken, hier steekt Cersei achter. Zijn zuster zou teleurgesteld zijn. Zelfs in bed werkte hij tot diep in de ochtend. Dan zat hij bij het flakkerende licht van een kaars te lezen, de verslagen van Varys’ fluisteraars nauwkeurig door te nemen en op Pinkjes boekhouding te studeren tot de kolommen wazig werden en zijn ogen prikten.

Hij spetterde wat lauw water uit de waskom naast het bed over zijn gezicht en hurkte op zijn gemak in het privaat, waar hij de kille nachtlucht op zijn naakte huid voelde. Ser Lancel was zestien en geen toonbeeld van geduld. Laten wachten dus, zodat hij al wachtend steeds verder opgeschroefd zou raken. Toen zijn ingewanden leeg waren, schoot Tyrion een kamerjas aan en woelde zijn dunne, vlasblonde haar met zijn vingers om, zodat het er des te meer op leek alsof hij uit zijn slaap was gewekt.

Lancel ijsbeerde voor de as in de haard, gekleed in opengewerkt rood fluweel met zwartzijden ondermouwen, een met juwelen bezette dolk en een vergulde schede aan zijn zwaardriem. ‘Neef,’ begroette Tyrion hem. ‘Je komt al te zelden op bezoek. Waaraan dank ik dit onverdiende genoegen?’

‘Hare Genade de regentes stuurt mij om u te bevelen, grootmaester Pycelle vrij te laten.’ Ser Lancel hield Tyrion een karmijnrood lint voor met Cersei’s leeuwenzegel in goudkleurige was eraan. ‘Hier is haar volmacht.’

‘Dat zie ik.’ Tyrion wuifde het ding weg. ‘Hopelijk vergt mijn zuster niet te veel van zichzelf, zo kort na haar ziekte. Het zou erg triest zijn als ze een terugval kreeg.’

‘Hare Genade is geheel hersteld,’ zei ser Lancel kortaf.

‘Dat klinkt mij als muziek in de oren.’ Maar geen liedje dat ik graag hoor. Ik had haar een grotere dosis moeten geven. Tyrion had op nog een paar dagen zonder Cersei’s inmenging gehoopt, maar haar herstel verraste hem niet al te zeer. Ze was per slot een tweelingzuster van Jaime. Hij zette een prettige glimlach op. ‘Pod, maak eens een vuurtje voor ons, het is hier te kil naar mijn smaak. Drink je een beker met me, Lancel? Ik heb gemerkt dat ik met warme wijn makkelijker inslaap.’

‘Ik heb geen hulp nodig om in slaap te vallen,’ zei ser Lancel. ‘Ik ben hier in opdracht van hare Genade, niet om met jou te drinken, Kobold.’

De ridderslag had de knaap vrijpostiger gemaakt, peinsde Tyrion, net als zijn betreurenswaardige rol bij de moord op koning Robert. ‘Wijn heeft zo zijn gevaren.’ Hij glimlachte tijdens het inschenken. ‘Wat grootmaester Pycelle betreft… als mijn lieve zusje zich zoveel zorgen om hem maakt had ik toch wel verwacht dat ze zelf was gekomen. In plaats daarvan stuurt ze jou. Wat moet ik daar nu van denken?’

‘Denk ervan wat je wilt, zolang je de gevangene maar vrijlaat. De grootmaester is een trouw vriend van de regentes en staat onder haar persoonlijke bescherming.’ Om de lippen van de jongen was iets van een snier te bespeuren. Hij genoot hiervan. Dat heeft Cersei hem geleerd. ‘Hare Genade zal nooit met deze schanddaad instemmen. Ze herinnert je eraan dat zij Joffry’s regentes is.

‘Zoals ik Joffry’s Hand ben.’

‘De Hand dient,’ deelde de jonge ridder hem luchtigjes mee. ‘De regentes heerst, tot de koning meerderjarig wordt.’

‘Misschien moet je dat eens opschrijven, dan blijft het me beter bij.’

Het vuur knetterde vrolijk. ‘Je kunt wel gaan, Pod,’ zei Tyrion tegen zijn schildknaap. Pas toen de jongen weg was wendde hij zich weer tot Lancel. ‘Was er nog iets?’

‘Ja. Hare Genade verzoekt mij je ervan op de hoogte te stellen dat ser Jacelyn Bijwater een bevel heeft getrotseerd dat in naam van de koning zelf was uitgevaardigd.’

Dus Cersei heeft Bijwater al opgedragen om Pycelle vrij te laten en de kous op de kop gekregen. ‘Juist ja.’

‘Ze staat erop dat de man uit zijn ambt wordt ontheven en wegens verraad wordt gearresteerd. Ik waarschuw je…’

Hij zette zijn wijnbeker neer. ‘Ik wens niet door jou gewaarschuwd te worden, jongen.’

‘Ser,’ zei Lancel stijfjes. Hij raakte zijn zwaard aan, misschien om Tyrion eraan te herinneren dat hij er een had. ‘Neem je in acht als je tegen mij spreekt, Kobold.’ Het zou wel dreigend bedoeld zijn, maar dat absurde streepje van een snor bedierf het effect.

‘Laat dat zwaard maar zitten. Eén kreet van mij, en Shagga stormt binnen om je te vermoorden. Met een bijl, niet met een wijnzak.’

Lancel werd rood. Was hij zo dwaas om te denken dat zijn aandeel aan Roberts dood onopgemerkt was gebleven? ‘Ik ben ridder…’

‘Dat heb ik gemerkt. Zeg eens: heeft Cersei je tot ridder laten slaan voordat ze je bij zich in bed haalde of daarna?’

De flikkering in Lancels groene ogen vertelde Tyrion alles wat hij wilde weten. Dus het klopte wat Varys had verteld. Tja, niemand zal ooit kunnen beweren dat mijn zuster niet van haar familie houdt. ‘Hé, sta je met je mond vol tanden? Geen waarschuwingen meer, ser?’

‘Je trekt die smerige beschuldigingen in, of…’

‘Doe me een lol. Heb je erbij stilgestaan wat Joffry zal doen als ik hem vertel dat je zijn vader hebt vermoord om met zijn moeder naar bed te gaan?’

‘Zo was het niet!’ protesteerde Lancel, dodelijk geschrokken.

‘Nee? Mag ik weten hoe dan wel?’

‘De koningin had me die versterkte wijn gegeven! Uw eigen vader, heer Tywin… toen ik de koning als schildknaap werd toegewezen zei hij dat ik haar in alles moest gehoorzamen.’

‘Heeft hij ook gezegd dat je haar moest naaien?’ Kijk hem eens staan. Net niet zo lang, zijn gelaatstrekken net niet zo verfijnd en zijn haar zand in plaats van gesponnen goud, maar toch… zelfs een armzalige uitvoering van Jaime moet aangenamer zijn dan een leeg bed. ‘Nee, dat dacht ik al.’

‘Ik had nooit… ik heb alleen gedaan wat me gezegd werd, ik…’

‘Vond het allemaal even vreselijk, moet ik dat soms geloven? Een hoge positie aan het hof, de ridderslag, mijn zuster die ’s nachts haar benen voor je spreidt, ach wat een ellende.’ Tyrion duwde zich overeind.

‘Wacht hier. Dit moet Zijne Genade horen.’

Lancels verzet brak in één klap. De jeugdige ridder zonk als een bang klein jongetje op zijn knieën. ‘Genade, heer. Ik smeek u.’

‘Wacht daar maar mee tot Joffry komt. Die houdt wel van een goeie smeekbede.’

‘Heer, het was in opdracht van uw zuster, de koningin, zoals u al zei, maar Zijne Genade… hij zou het nooit begrijpen…’

‘Wil je dat ik de waarheid voor de koning verzwijg?’

‘Omwille van mijn vader! Ik zal de stad verlaten, dan is het of het nooit is gebeurd. Ik zweer dat ik er een eind aan zal maken…’

Tyrion had moeite om niet in lachen uit te barsten. ‘Dat lijkt mij niet.’

Nu wist de jongen niet hoe hij het had. ‘Heer?’

‘Je hebt het gehoord. Heeft mijn vader gezegd dat je mijn zuster moest gehoorzamen? Welnu, doe het dan. Wijk niet van haar zij, zorg dat je haar vertrouwen blijft houden, bezorg haar net zoveel genot als ze wil. Niemand hoeft er ooit achter te komen… zolang ik van je op aan kan. Ik wil weten wat Cersei uitvoert. Waar ze heen gaat, wie ze ontmoet, waarover ze praten, welke plannen ze uitbroedt. Alles. En dat ga jij me allemaal vertellen, ja toch?’

‘Ja heer.’ Lancel zei het zonder enige aarzeling. Dat deed Tyrion deugd. ‘Ik zal het doen. Ik zweer het. Zoals u beveelt.’

‘Sta op.’ Tyrion schonk de tweede beker vol en duwde hem die in de hand. ‘Drink op onze overeenkomst. Ik verzeker je dat er naar mijn beste weten geen adders onder het gras schuilen.’ Lancel hief de beker en dronk, zij het stijfjes. ‘Lach eens, neef. Mijn zuster is een mooie vrouw, en het komt allemaal het rijk ten goede. Je zou er je voordeel mee kunnen doen. Het ridderschap heeft niets om het lijf. Als je slim bent maak ik een heer van je voordat alles voorbij is.’ Tyrion liet de wijn in zijn beker ronddraaien. ‘Laten we ervoor zorgen dat Cersei alle vertrouwen in je heeft. Ga terug en vertel dat ik haar om vergiffenis smeek. Zeg maar dat ik bang voor je werd, dat ik geen onenigheid wil, dat ik voortaan niets zonder haar instemming zal doen.’

‘Maar… haar eisen…’

‘O, ze kan Pycelle wel krijgen.’

‘O ja?’ Lancel leek stomverbaasd.

Tyrion glimlachte. ‘Ik laat hem morgenochtend vrij. Ik zou kunnen zweren dat ik hem geen haar op zijn hoofd heb gekrenkt, maar dat is strikt genomen onwaar. Hoe dan ook, het gaat hem naar omstandigheden goed, al sta ik niet in voor zijn vitaliteit. Voor een man van zijn leeftijd zijn de zwarte cellen geen gezonde verblijfplaats. Cersei mag hem als huisdier houden of hem voor mijn part naar de Muur sturen, maar ik wil hem niet meer in de raad hebben.’

‘En ser Jacelyn?’

‘Zeg maar tegen mijn zuster dat je die te zijner tijd wel tegen mij in denkt te kunnen nemen. Dat houdt haar wel even zoet.’

‘Zoals u zegt.’ Lancel dronk zijn beker leeg.

‘Nog één ding. Nu koning Robert dood is zou het uiterst pijnlijk zijn als zijn treurende weduwe plotseling zwanger werd.’

‘Heer, ik… we… de koningin heeft me bevolen om niet…’ Hij had karmijnrode Lannister-oren gekregen. ‘Ik stort mijn zaad op haar buik, heer.’

‘Ongetwijfeld een beeldschone buik. Bevochtig die maar zo vaak je wilt… maar zorg dat je dauw nergens anders belandt. Ik wil er geen neefjes bij, is dat duidelijk?’

Ser Lancel boog stijfjes en vertrok.

Tyrion vergunde zichzelf een kortstondig gevoel van medelijden met de knaap. De zoveelste dwaas, en een zwakkeling bovendien, maar wat Cersei en ik hem nu aandoen heeft hij niet verdiend. Gelukkig had zijn oom Kevan nog twee zonen, want deze was waarschijnlijk binnen een jaar dood. Als Cersei ontdekte dat hij haar verried, zou ze hem zonder pardon laten vermoorden, en mochten de goden daar in hun genade een stokje voor steken, dan zou hij de dag dat Jaime naar Koningslanding terugkeerde niet overleven. Dan was het alleen nog de vraag of Jaime hem in een vlaag van jaloezie zou neerhouwen, of dat Cersei hem voor die tijd al had vermoord om te zorgen dat Jaime nergens achter kwam. Tyrion gokte op Cersei.

Ondertussen was hij zijn gemoedsrust kwijt, en hij begreep maar al te goed dat hij vannacht niet meer aan slaap zou toekomen. In elk geval niet hier. Hij trof Podderik Peyn slapend op een stoel voor de deur van de bovenzaal aan en schudde hem aan zijn schouder heen en weer.

‘Laat Bronn komen, en ga daarna als een haas naar de stallen om twee paarden te laten zadelen.’

De ogen van de schildknaap waren troebel van de slaap. ‘Paarden.’

‘Je weet wel, die grote bruine dieren die zo van appels houden. Je hebt er vast wel eens een gezien. Vier benen en een staart. Maar eerst Bronn.’

Niet veel later verscheen de huurling. ‘Wie heeft er in je soep gezeken?’

‘Cersei, zoals altijd. De smaak zou zo zoetjes aan moeten wennen, zou je denken. Maar ach. Mijn lieve zuster schijnt me met Ned Stark te verwarren.’

‘Ze zeggen dat die groter was.’

‘Niet nadat ze hem een kopje kleiner hadden gemaakt. Je had je warmer moeten kleden, het is een koude nacht.’

‘Gaan we ergens heen?’

‘Zijn alle huurlingen zo briljant?’

Het was gevaarlijk op straat, maar met Bronn naast zich voelde Tyrion zich tamelijk veilig. De wachters lieten hem naar buiten via een uitvalspoortje in de noordmuur en ze daalden de Zwartschaduwlaan af naar de voet van Aegons Hoge Heuvel, en vandaar langs rijen dichte vensterluiken en hoge vakwerkhuizen waarvan de bovenverdiepingen zo ver over de straat hingen dat ze elkaar bijna konden kussen, naar de Varkensloopsteeg. De maan leek hen op hun tocht te volgen en speelde kiekeboe tussen de schoorstenen. De enige die ze tegenkwamen was een oud wijfje dat een dooie kat bij de staart hield. Ze keek hen schuw aan, alsof ze vreesde dat ze haar diner zouden stelen, en dook zonder iets te zeggen de schaduwen in.

Tyrion dacht na over de mannen die hem als Hand waren voorgegaan, en die geen partij waren geweest voor zijn geslepen zuster. Niet zo verwonderlijk. Dat soort mannen… te eerlijk om te leven, te nobel om te schijten, zulke dwazen verslindt Cersei dagelijks als ontbijt. De enige manier om mijn zuster eronder te krijgen is haar spelletje mee te spelen, en dat was niets voor de heren Stark en Arryn. Geen wonder dat zij allebei dood waren, terwijl Tyrion Lannister zich nog nooit zo springlevend had gevoeld. Met zijn onvolgroeide beentjes zou hij een grotesk figuur hebben geslagen op een oogstbal, maar dit was een dans die hij wel in de benen had.

Ondanks het late uur zat het bordeel stampvol. Chataya heette hem vriendelijk welkom en begeleidde hem naar de gelagkamer. Bronn nam een donkerharig meisje uit Dorne mee naar boven, maar Alayaya was bezig de gasten te onderhouden. ‘Het zal haar plezier doen te horen dat u er bent,’ zei Chataya. ‘Ik zal de torenkamer voor u gereed laten maken. Wil mijn heer een beker wijn tijdens het wachten?’

‘Graag,’ zei hij.

Wat hij kreeg was niet veel soeps vergeleken met de wijnen uit het Prieel die het huis doorgaans serveerde. ‘Vergeef ons, heer,’ zei Chataya.

‘Ik kan de laatste tijd geen goede wijn meer krijgen, tegen welke prijs dan ook.’

‘U bent de enige niet, vrees ik.’

Chataya leed even met hem mee, waarna ze zich verontschuldigde en wegglipte. Een knappe vrouw, peinsde Tyrion terwijl hij haar nakeek. Hij had zelden zoveel gratie en waardigheid aangetroffen bij een hoer. Al zag ze zichzelf natuurlijk meer als een soort priesteres. Misschien is dat wel het geheim. Het gaat niet om wat we doen, maar om de manier waarop. Om de een of andere reden stelde die gedachte hem gerust. Enkele andere klanten wierpen hem steelse blikken toe. De vorige keer dat hij zich de stad in had gewaagd had iemand hem bespuwd… of dat althans geprobeerd. Hij had Bronn geraakt, zodat hij nu voortaan zonder tanden zou spuwen.

‘Voelt u zich onbemind, heer?’ Dansie vlijde zich op zijn schoot en begon aan zijn oor te knabbelen. ‘Daar weet ik een remedie tegen.’

Glimlachend schudde Tyrion zijn hoofd. ‘Je bent onuitsprekelijk mooi, schatje, maar ik ben aan de remedie van Alayaya gehecht geraakt.’

‘U hebt de mijne zelfs nooit geprobeerd. Mijnheer kiest nooit een ander uit dan ‘Yaya. Zij is goed, maar ik ben beter, u zult het zien, of wilt u dat niet?’

‘De volgende keer misschien.’ Tyrion twijfelde er niet aan dat hij aan Dansie zijn handen vol zou hebben. Het was een levendige meid met een mopsneus, sproeten en een bos dik rood haar dat tot over haar middel hing. Maar Shae zat in haar state op hem te wachten. Giechelend schoof ze haar hand tussen zijn dijen en kneep hem door zijn hozen heen. ‘Volgens mij wil hij niet tot de volgende keer wachten,’ verklaarde ze. ‘Die wil eruit om mijn sproeten te tellen, denk ik.’

‘Dansie.’ Alayaya stond in de deuropening, donker en rustig, in doorzichtige groene zij gehuld. ‘Mijnheer komt voor mij.’

Tyrion bevrijdde zich met zachte hand van het andere meisje en stond op. Dansie leek er niet over in te zitten. ‘De volgende keer,’ herhaalde ze. Ze stak een vinger in haar mond en zoog erop.

Terwijl het meisje met de zwarte huid hem voorging op de trap zei ze: ‘Arme Dansie. Ze heeft nog veertien dagen om u zover te krijgen dat u haar uitkiest, heer. Anders is ze haar zwarte parels aan Marei kwijt.’

Marei was een rustig, bleek, tenger meisje dat Tyrion een keer of twee had gezien. Groene ogen, een porseleinblanke huid, lang, steil, zilverblond haar, heel mooi, maar veel en veel te plechtstatig. ‘Het zou me spijten als het arme kind door mij haar parels kwijtraakt.’

‘Neemt u haar dan de volgende keer mee naar boven.’

‘Wie weet.’

Ze glimlachte. ‘Vast niet, heer.’

Ze heeft gelijk, dacht Tyrion. Dat doe ik niet. Shae mag dan maar een hoertje zijn, ik ben haar op mijn manier trouw. Toen hij in de torenkamer de kastdeur opendeed keek hij Alayaya nieuwsgierig aan. ‘Wat doe jij terwijl ik weg ben?’

Alayaya stak haar armen op en rekte zich uit als een welgedane zwarte kat. ‘Slapen. Sinds u ons bezoekt ben ik veel beter uitgerust. En Marei leert ons lezen. Misschien ben ik binnenkort in staat mijn tijd met een boek door te brengen.’

‘Slapen is goed,’ zei hij, ‘en boeken zijn nog beter.’ Hij kuste haar snel op haar wang, en toen ging hij de schacht in en de tunnel door. Terwijl hij op zijn bonte ruin de stal uit reed, hoorde Tyrion het geluid van muziek boven de daken zweven. Het was prettig om te weten dat er zelfs temidden van slachtpartijen en hongersnood nog werd gezongen. Klanken uit zijn herinnering speelden door zijn hoofd, en even kon hij bijna weer horen hoe Tysha voor hem zong, een half leven geleden. Hij hield de teugels in om te luisteren. Het was de verkeerde melodie, en de woorden waren onverstaanbaar. Een ander liedje dus, en waarom niet? Die lieve onschuldige Tysha was van begin tot eind een leugen geweest, alleen maar een hoer die zijn broer had gehuurd om een man van hem te maken.

Ik ben nu van Tysha af, dacht hij. Ze heeft me mijn halve leven achtervolgd, maar ik heb haar niet meer nodig, net zomin als Alayaya, of Dansie, of Marei, of die honderden van hun soortgenoten met wie ik door de jaren heen naar bed ben geweest. Nu heb ik Shae. Shae. De poorten van de state waren gesloten en gebarricadeerd. Tyrion bonsde erop tot het versierde bronzen oog openklikte. ‘Ik ben het.’ De man die hem binnenliet was een van de fraaiere vondsten van Varys, een dolkvechter uit Braavos met een hazenlip en een lui oog. Tyrion wilde geen knappe jonge lijfwachten die dag in dag uit om Shae heen hingen.

‘Bezorg me maar ouwe lelijkerds met littekens, bij voorkeur impotent,’ had hij tegen de eunuch gezegd. ‘Mannen die liever jongens hebben. Of schapen, dat is ook goed.’ Varys had geen schapenneukers weten op te snorren maar wel een eunuch-wurger en een paar onwelriekende Ibbanezen die net zo verzot op bijlen als op elkaar waren. De rest bestond uit de meest uitgelezen bende huurlingen die ooit een kerker opgeluisterd hadden, de een nog lelijker dan de ander. Toen Varys die aan hem voorbij had laten trekken was Tyrion bang geweest dat hij te ver was gegaan, maar Shae had nooit één klacht geuit. En waarom zou ze ook?

Ze heeft ook nooit over mij geklaagd, en ik ben nog afstotelijker dan al haar wachters bij elkaar. Misschien heeft ze geen oog voor lelijkheid. Toch had Tyrion liever een paar leden van de bergclans ingezet om de state te bewaken, misschien Chella’s Zwartoren, of de Maanbroeders. Hij had meer vertrouwen in hun onwankelbare trouw en eergevoel dan in de hebzucht van gehuurde zwaarden. Maar het risico was te groot. Heel Koningslanding wist dat die wildlingen bij hem hoorden. Zodra hij de Zwartoren hierheen stuurde was het slechts een kwestie van tijd voor de hele stad wist dat de Hand des Konings hier een bijzit onderhield.

Een van de Ibbanezen nam zijn paard over. ‘Hebben jullie haar gewekt?’ vroeg Tyrion.

‘Nee, heer.’

‘Goed zo.’

Het vuur in de slaapkamer was tot sintels gedoofd, maar het was nog warm in het vertrek. Shae had in haar slaap de dekens en lakens van zich afgeschopt. Ze lag naakt op het dekbed, de zachte rondingen van haar jonge lichaam in de flauwe gloed van de haard gevat. Tyrion stond in de deuropening en dronk haar aanblik in. Jonger dan Marei, liever dan Dansie, mooier dan Alayaya, zij is alles wat ik nodig heb, en meer. Hij vroeg zich af hoe het mogelijk was dat een hoertje er zo ongerept, lief en onschuldig uitzag.

Hij had haar niet willen storen, maar haar aanblik alleen al maakte hem stijf. Hij liet zijn kleren op de vloer vallen, kroop het bed op, schoof voorzichtig haar benen uit elkaar en kuste haar tussen haar dijen. Shae prevelde iets in haar slaap. Hij kuste haar nog eens en likte haar geheime bekoorlijkheden, net zolang tot zowel zijn baard als haar kut doornat waren. Toen ze een zacht gekreun liet horen en sidderde beklom hij haar, drong in haar en explodeerde bijna meteen.

Haar ogen waren open. Ze glimlachte, streek over zijn hoofd en fluisterde: ‘Ik had net toch zo’n heerlijke droom, heer.’

Tyrion knabbelde aan haar kleine, harde tepel en nestelde zijn hoofd op haar schouder. Hij trok zich niet uit haar terug. Hij wilde dat hij zich nooit meer uit haar hoefde terug te trekken. ‘Dit is geen droom,’ verzekerde hij haar. Het is echt, allemaal echt, dacht hij, de oorlogen, de kuiperijen, heel dat grote, vervloekte rotspel, en ik in het hart… ik, de dwerg, het monster, het mikpunt van minachting en spot, maar nu heb ik alles, de macht, de stad, het meisje. Hier ben ik voor gemaakt, en goden, vergeef me, maar ik houd hiervan… En van haar. En van haar.

Загрузка...