Tyrion

Door de deur klonk de zachte klank van de hoge harp, vermengd met schrille fluittonen. De stem van de zanger werd gedempt door de dikke muren, maar toch herkende Tyrion het lied. Ik minde een maagd als de zomer zo schoon, herinnerde hij zich, met zonneschijn in het haar…

Vanavond bewaakte ser Meryn Trant de deur van de koningin. Zijn gemompelde ‘heer’ kwam Tyrion een pietsje onwillig voor, maar toch opende hij de deur. Het gezang brak abrupt aftoen hij zijn zusters slaapvertrek binnenstapte. Cersei lag tegen een stapel kussens gevlijd. Ze was blootsvoets, haar gouden haar was met zorg omgewoeld en haar japon van groengetint goudbrokaat weerkaatste het kaarslicht en glinsterde toen ze opkeek.

‘Lieve zuster,’ zei Tyrion, ‘wat zie je er vanavond schitterend uit.’ Hij wendde zich tot de zanger. ‘En jij ook, neef. Ik had er geen idee van je zo zoetgevooisd was.’

Zijn lof ontlokte ser Lancel een gemelijke blik. Misschien dacht hij dat het spottend bedoeld was. Tyrion had de indruk dat de jongen sinds zijn ridderslag drie duim gegroeid was. Lancel had dik, rossig haar, de groene ogen van de Lannisters en een streepje zacht, blond donshaar op zijn bovenlip. Met zijn zestien lentes was hij aan al de onzekerheid van de jeugd ten prooi, niet verluchtigd door enig sprankje humor of zelfspot. Een houding die bovendien nog gepaard ging met de natuurlijke arrogantie van al wat blond, sterk en knap van uiterlijk was. Zijn recente verheffing had dat alleen maar erger gemaakt. ‘Heeft Hare Genade u laten halen?’ wilde de jongen weten.

‘Niet dat ik me herinner,’ gaf Tyrion toe. ‘Het doet mij leed je zoete dromen te moeten verstoren, Lancel, maar het geval wil dat ik iets belangrijks met mijn zuster te bespreken heb.’

Cersei keek hem argwanend aan. ‘Tyrion, als het om die bedelbroeders gaat, bespaar me dan je verwijten. Ik wil niet dat ze die verraderlijke smeerpijperij op straat rondstrooien. Laat ze maar tegen elkaar preken in de kerker.’

‘En zich gelukkig prijzen dat hun koningin zo zachtmoedig is,’ voegde Lancel eraan toe. ‘Ik had hun tong laten uitrukken.’

‘Eentje waagde het zelfs te beweren dat we door de goden gestraft worden omdat Jaime de wettige koning heeft verrnoord,’ verklaarde Cersei. ‘Dat is onverdraaglijk, Tyrion. Je hebt ruimschoots de kans gehad om die luizen dood te drukken, maar jij en ser Jacelyn hebben het erbij laten zitten, dus heb ik Vylar gelast om maatregelen te nemen.’

‘En dat heeft hij gedaan.’ Tyrion had zich eraan geërgerd dat de roodmantels een vijftal van die vuilbekkende profeten in de kerker hadden gegooid zonder hem te raadplegen, maar ze waren niet belangrijk genoeg om voor te vechten. ‘Iedereen is ongetwijfeld beter af met een beetje rust op straat. Daar kom ik niet voor. Ik heb nieuws waarvan ik weet dat je het graag zult willen horen, lieve zuster, maar dat kan ik het beste onder vier ogen bespreken.’

‘Goed dan.’ De harpist en de fluitspeler bogen en haastten zich de deur uit, terwijl Cersei haar neef een kuis kusje op zijn wang gaf. ‘Ga maar, Lancel. In z’n eentje is mijn broer onschadelijk. Als hij zijn huisdieren had meegebracht hadden we dat wel geroken.’

De jeugdige ridder zond zijn neef een onheilspellende blik en trok de deur met kracht achter zich dicht. ‘En dan te bedenken dat ik Shagga om de veertien dagen een bad laat nemen,’ zei Tyrion toen hij weg was.

‘Je bent nogal met jezelf ingenomen, geloof ik. Waarom?’

‘Waarom niet?’ zei Tyrion. In de Staalstraat rinkelden de hamers dag en nacht, en de grote ketting groeide. Hij sprong op het enorme hemelbed. ‘Is Robert in dit bed gestorven? Het verbaast me dat je het niet hebt weggedaan.’

‘Ik krijg er prettige dromen van,’ zei ze. ‘Zeg nou maar wat je op je lever hebt en waggel dan de deur uit, Kobold.’

Tyrion glimlachte. ‘Heer Stannis is uit Drakensteen uitgevaren.’

Cersei schoot van het bed. ‘En jij zit daar te grijnzen als een pompoen op een oogstfeest? Heeft Bijwater de Stadswacht bijeengeroepen?

We moeten onmiddellijk een vogel naar Harrenhal sturen.’ Nu lachte hij hardop. Ze greep hem bij zijn schouders en schudde hem heen en weer. ‘Ophouden! Ben je niet goed snik, of dronken? Ophouden!’

Hij kon de woorden ternauwernood over zijn lippen krijgen. ‘Kan ik niet,’ hijgde hij. ‘ ’t Is te… o goden, te leuk… Stannis…’

‘Wat?’

‘Hij heeft het niet op ons gemunt,’ bracht Tyrion uit. ‘Hij heeft het beleg geslagen voor Stormeinde. Renling is naar hem onderweg.’

De nagels van zijn zuster boorden zich pijnlijk in zijn armen. Even keek ze ongelovig, alsof hij in een vreemde taal zat te bazelen. ‘Stannis en Renling bestrijden elkaar?’ Toen hij knikte begon Cersei te giechelen. ‘Goeie goden,’ hijgde ze. ‘Je zou bijna denken dat Robert nog de slimste van het stel was.’

Tyrion wierp het hoofd in de nek en brulde van de lach. Ze lachten samen. Cersei trok hem van het bed, zwierde hem rond en omhelsde hem zelfs, heel even lichtzinnig als een jong meisje. Toen ze hem losliet was Tyrion duizelig en buiten adem. Hij wankelde naar haar wandtafel toe om steun te zoeken en zijn evenwicht te hervinden.

‘Denk je dat er een heuse veldslag van komt? Als ze het op een akkoordje gooien…’

‘Dat doen ze niet,’ zei Tyrion. ‘Ze verschillen te zeer en hebben desondanks te veel gemeen, en ze hebben elkaar nooit mogen lijden.’

‘En Stannis vond altijd dat Stormeinde ten onrechte aan zijn neus voorbij was gegaan,’ zei Cersei peinzend. ‘Het stamslot van het huis Baratheon, waar hij recht op heeft… als je eens wist hoe vaak hij daarover bij Robert is wezen zeuren, op die norse, verongelijkte toon van hem. Toen Robert het aan Renling toewees klemde Stannis zijn kaken zo hard op elkaar dat ik dacht dat zijn tanden zouden breken.’

‘Dat heeft hij als een blijk van minachting opgevat.’

‘Zo was het ook bedoeld,’ zei Cersei.

‘Zullen we de beker heffen op de broederliefde?’

‘Ja,’ antwoordde ze ademloos. ‘O goden, ja!’

Hij stond met zijn rug naar haar toe toen hij de twee bekers met zoete rode wijn uit het Prieel vulde. Niets was gemakkelijker dan een snufje fijn poeder in de hare te strooien. ‘Op Stannis!’ zei hij toen hij haar de wijn aanreikte. In mijn eentje onschadelijk… o ja?

‘Op Renling,’ antwoordde ze lachend. ‘Moge hun strijd lang en hevig zijn, en moge de Anderen hen allebei halen!’

Is dit de Cersei die Jaime te zien krijgt? Als ze glimlachte zag je hoe mooi ze eigenlijk was. Ik minde een maagd als de zomer zo schoon, met zonneschijn in het haar. Hij had bijna spijt dat hij haar vergif had toegediend. De volgende ochtend na het ontbijt arriveerde haar bode. De koningin was onwel en niet in staat haar vertrekken te verlaten. Niet in staat het gemak te verlaten, dat lijkt me waarschijnlijker. Tyrion betuigde een gepast medeleven en liet Cersei weten dat ze gerust kon zijn, dat hij ser Cleos de afgesproken behandeling zou geven.

De IJzeren Troon van Aegon de Veroveraar was één en al gemene uitsteeksels en puntige metalen tanden die iedere dwaas die het zich te makkelijk wilde maken, onaangenaam verraste. Bovendien kreeg hij kramp in zijn onvolgroeide benen toen hij de treden beklom die erheen leidden en was hij zich maar al te zeer bewust van de absurde aanblik die hij bood. Maar er viel één ding voor te zeggen. De troon was hoog. Zwijgende Lannister-wachters met karmijnrode mantels en door leeuwen bekroonde halfhelmen stonden tegenover de goudmantels van ser Jacelyn, aan de andere kant van de zaal. De treden naar de troon werden geflankeerd door Bronn en ser Presten van de Koningsgarde. De galerij zat vol hovelingen, terwijl de smekelingen op een kluitje bij de torenhoge, met brons beslagen eikenhouten deuren stonden. Sansa Stark zag er vanmorgen uiterst lieftallig uit, al was haar gezicht wasbleek. Heer Gyllis stond te hoesten en die arme neef Tyrek droeg zijn fluwelen bruidegomsmantel met het witte bont. Na zijn huwelijk met de piepkleine jonkvrouw Ermesande, drie dagen geleden, waren de andere schildknapen hem ‘kindermeisje’ gaan noemen en vroegen ze hem iedere keer weer wat voor luiers zijn bruid in hun huwelijksnacht had gedragen. Tyrion zag op al deze lieden neer en stelde vast dat dat hem wel beviel. ‘Roep ser Cleos Frey naar voren.’ Zijn stem weerkaatste tegen de stenen muren en droeg tot achter in de zaal. Dat beviel hem ook wel. Jammer dat Shae dit niet kan zien, peinsde hij. Ze had gevraagd of zij er ook bij kon zijn, maar dat was onmogelijk.

Ser Cleos legde de lange weg tussen de gouden en karmijnrode mantels af zonder naar rechts of links te kijken. Toen hij knielde zag Tyrion dat zijn neef kaal werd.

‘Ser Cleos,’ zei Pinkje van achter de raadstafel, ‘onze dank voor het overbrengen van heer Starks vredesaanbod.’

Grootmaester Pycelle schraapte zijn keel. ‘De regentes, de Hand des Konings en de kleine raad hebben de voorwaarden die de zogenaamde koning in het Noorden ons stelt, in overweging genomen. Jammer genoeg kunnen wij er niet op ingaan. Dat kunt u die noorderlingen melden, ser.’

‘Aldus luiden ónze voorwaarden,’ zei Tyrion. ‘Robb Stark zal het zwaard neerleggen, trouw zweren en terugkeren naar Winterfel. Hij zal mijn broeder ongedeerd laten gaan en zijn legermacht onder bevel van Jaime plaatsen, zodat die daarmee ten strijde kan trekken tegen de opstandelingen Renling en Stannis Baratheon. Alle baandermannen van de Starks zullen ons een zoon als gijzelaar zenden. Bij ontstentenis van een zoon is een dochter ook goed. Ze zullen goed behandeld worden en een eervolle positie aan dit hof krijgen, tenzij hun vaders opnieuw verraad plegen.’

Cleos Frey leek onpasselijk te worden. ‘Heer Hand,’ zei hij. ‘Met die voorwaarden zal heer Stark nooit akkoord gaan.’

Dat hadden we dan ook niet verwacht, Cleos. ‘Zeg hem dat wij bij de Rots van Casterling een tweede grote krijgsmacht op de been hebben gebracht, dat die weldra vanuit het westen tegen hem zal optrekken terwijl mijn vader vanuit het oosten oprukt. Zeg hem dat hij alleen staat, zonder enige hoop op bondgenoten. Stannis en Renling Baratheon bestrijden elkaar, en de vorst van Dorne stemt in met een huwelijk tussen zijn zoon Trystan en prinses Myrcella.’ Op de galerij en aan het uiteinde van de zaal steeg zowel verrukt als onthutst gemompel op.

‘Wat mijn neven betreft,’ vervolgde Tyrion, ‘bieden wij Harrion Karstark en ser Wylis Manderling aan in ruil voor Willem Lannister, en heer Cerwyn en ser Donneel Slot in ruil voor uw broer Tion. Zeg tegen Stark dat twee Lannisters te allen tijde tegen vier noorderlingen opwegen.’ Hij wachtte tot het gelach was weggeëbd. ‘Het gebeente van zijn vader kan hij krijgen, ten teken dat Joffry het goed met hem meent.’

‘Heer Stark vraagt ook om zijn zusters, en zijn vaders zwaard,’ bracht ser Cleos hem in herinnering.

Ser Ilyn Peyn stond er zwijgend bij, het gevest van Eddard Starks slagzwaard boven een schouder uit. ‘IJs,’ zei Tyrion. ‘Dat krijgt hij als hij vrede met ons sluit, en niet eerder.’

‘Zoals u wenst. En zijn zusters?’

Tyrion gluurde naar Sansa, en er ging een steek van medelijden door hem heen toen hij zei: ‘Tot hij mijn broer Jaime ongedeerd laat gaan, blijven zij hier als gijzelaars. Het hangt van hemzelf af hoe goed ze behandeld worden.’ En als de goden ons welgezind zijn slaagt Bijwater erin Arya levend te vinden voordat Robb hoort dat ze vermist wordt.

‘Ik zal hem uw boodschap overbrengen, heer.’

Tyrion plukte aan een van de kromme klingen die uit de armleuning van de troon staken. En nu toeslaan. ‘Vylar,’ riep hij.

‘Heer.’

‘De mannen die Stark heeft gestuurd zijn weliswaar voldoende om het gebeente van heer Eddard te bewaken, maar een Lannister dient een escorte van Lannisters te hebben,’ verklaarde Tyrion. ‘Ser Cleos is een neef van de koningin en mij. Wij zullen beter kunnen slapen als u hem veilig naar Stroomvliet terugbrengt.’

‘Zoals u beveelt. Hoeveel man moet ik meenemen?’

‘Allemaal natuurlijk.’

Vylar versteende. Het was grootmaester Pycelle die overeind kwam, happend naar adem. ‘Heer Hand, dat kan niet… uw vader, heer Tywin zelf, heeft deze goede lieden ter bescherming van koningin Cersei en haar kinderen naar onze stad gezonden…’

‘De Koningsgarde en de Stadswacht zijn bescherming genoeg. Dat de goden u een voorspoedige reis mogen geven, Vylar.’

Achter de raadstafel glimlachte Varys veelbetekenend, Pinkje deed of hij zich verveelde en Pycelle stond daar met zijn mond open als een vis, bleek en confuus. Een heraut trad naar voren. ‘Als iemand de Hand des Konings nog iets voor te leggen heeft, laat hem dan nu spreken of in stilte heen gaan.’

‘Ik vraag gehoor.’ Een slanke man in het zwart werkte zich tussen de tweeling Roodweyn heen naar voren.

‘Ser Alliser\’ riep Tyrion uit. ‘Nee maar, ik had er geen idee van dat u aan het hof was. U had mij bericht moeten zenden.’

‘Dat heb ik gedaan, zoals u best weet.’ Doren was zo prikkelbaar als zijn naam, een sobere man van een jaar of vijftig met een scherp gezicht, hard van oog en hand, met grijze strepen in zijn zwarte haar. ‘Ik ben gemeden en genegeerd en heb moeten wachten als een laaggeboren bediende.’

‘Werkelijk? Bronn, dat was verkeerd. Ser Alliser en ik zijn oude vrienden. We hebben nog samen over de Muur gelopen.’

‘Beste ser Alliser,’ mompelde Varys, ‘val ons niet te hard. In deze zorgelijke en woelige tijden komen heel veel mensen onze Joffry om een gunst vragen.’

‘Zorgelijker dan jij denkt, eunuch.’

‘Als hij erbij is noemen we hem heer eunuch,’ grapte Pinkje.

‘Waarmee kunnen wij u van dienst zijn, goede broeder?’ vroeg grootmaester Pycelle op sussende toon.

‘Ik ben door de opperbevelhebber naar Zijne Genade de koning gezonden,’ antwoordde Doren. ‘Deze zaak is te ernstig om aan ondergeschikten te worden overgelaten.’

‘De koning is met zijn nieuwe kruisboog aan het spelen,’ zei Tyrion. Om van hem af te komen had hij genoeg gehad aan een logge kruisboog uit Myr waarmee je drie bouten tegelijk kon afschieten en die Joffry natuurlijk op stel en sprong had moeten uitproberen. ‘U spreekt met ondergeschikten of u zwijgt.’

‘Zoals u wilt,’ zei ser Alliser, maar het misnoegen droop van ieder woord af. ‘Ik kom u vertellen dat wij twee wachtruiters hebben teruggevonden die al een tijdlang vermist werden. Ze waren dood, maar nadat we hun lijken naar de Muur hadden teruggebracht zijn ze in de nacht herrezen. Een van hen doodde ser Jeremie Rykker en de tweede heeft geprobeerd de opperbevelhebber te vermoorden.’

In de verte hoorde Tyrion iemand minachtend snuiven. Wil hij me met die flauwekul voor gek zetten? Rusteloos ging hij verzitten, en met een korte blik op Varys, Pinkje en Pycelle vroeg hij zich af of een van hen hier de hand in had. De waardigheid van een dwerg was op zijn best precair. Als het hof en het koninkrijk eenmaal om hem gingen lachen was het met hem gedaan. En toch… en toch… Tyrion dacht terug aan een koude nacht onder de sterren waarin hij met de jonge Jon Sneeuw en een grote witte wolf aan het einde van de wereld op de Muur had gestaan en had uitgezien over de ongebaande wildernis daarachter. Toen voelde hij — wat? — welnu, in elk geval iets, een vrees, even vlijmscherp als de ijskoude noordenwind. Ver weg in de nacht had een wolf gehuild, en dat geluid had hem doen huiveren. Wees niet zo dwaas, hield hij zichzelf voor. Een wolf, de wind, een donker woud, het had niets te betekenen. En toch… Tijdens zijn verblijf in Slot Zwart was hij de oude Jeor Mormont sympathiek gaan vinden.

‘Ik neem aan dat de ouwe beer die aanslag heeft overleefd?’

‘Dat heeft hij.’

‘En dat uw broeders die, eh, lijken hebben gedood?’

‘Dat hebben ze.’

‘Weet u zeker dat ze nu wél dood zijn?’ vroeg Tyrion vriendelijk. Toen Bronn tevergeefs een snorkend lachje probeerde te onderdrukken wist hij wat hem te doen stond. ‘Echt helemaal dood?’

‘Ze waren de eerste keer al dood,’ snauwde ser Alliser. ‘Bleek en koud, met zwarte handen en voeten. Ik heb Jareds hand bij me. Die was door de wolf van die bastaard van zijn lijk gerukt.’

Nu kwam Pinkje in beweging. ‘En waar hebt u dat aantrekkelijke bewijsstuk?’

Ser Alliser fronste ongemakkelijk. ‘Het… was dermate verrot dat het uit elkaar is gevallen terwijl ik hier wachtte zonder gehoor te krijgen. Er zijn alleen nog botjes te zien.’

Hoog gegiechel echode door de zaal. ‘Heer Baelish,’ riep Tyrion tegen Pinkje, ‘wilt u voor ser Alliser honderd schoppen kopen die hij mee terug kan nemen naar de Muur?’

‘Schoppen?’ Ser Allisers ogen vernauwden zich vol achterdocht.

‘Als u uw doden begraaft komen ze niet terugwandelen,’ zei Tyrion tegen hem, en nu lachte het hof openlijk. ‘Met schoppen en een paar grafdelvers met sterke ruggen zullen uw zorgen zó de wereld uit zijn. Ser Jacelyn, wilt u onze brave broeder het puikje uit de kerkers laten kiezen?’

Ser Jacelyn Bijwater zei: ‘Zoals u wilt, heer, maar de cellen zijn bijna leeg. Yoren heeft alle bruikbare mannen meegenomen.’

‘Arresteer er dan nog maar wat,’ beval Tyrion hem. ‘Of verspreid het nieuws dat er bij de Muur brood en knollen te krijgen zijn, dan gaan ze wel uit zichzelf.’ De stad had te veel monden om te voeden, en de Nachtwacht had voortdurend behoefte aan mannen. Op een teken van Tyrion riep de heraut dat het afgelopen was, en de hal begon leeg te stromen.

Ser Alliser Doren liet zich niet zo gemakkelijk wegsturen. Toen Tyrion naar beneden kwam stond hij hem aan de voet van de IJzeren Troon op te wachten. ‘Denkt u dat ik helemaal uit Oostwacht-aan-Zee ben komen varen om door lieden als u bespot te worden?’ raasde hij terwijl hij Tyrion de weg versperde. ‘Dit is geen klucht. Ik heb het met eigen ogen gezien. Ik zeg u dat de doden rondwaren.’

‘Maak ze dan wat grondiger dood.’ Tyrion schoof langs hem. Ser Alliser wilde hem bij een mouw grijpen, maar ser Presten Groeneveld stootte hem weg. ‘Niet dichterbij, ser.’

Doren had genoeg benul om een ridder van de Koningsgarde niet te tarten. ‘Je bent een dwaas, kobold,’ schreeuwde hij tegen Tyrions rug. De dwerg keerde zich om en keek hem aan. ‘Ik? Werkelijk? Waarom lachten ze dan om u?’ Hij glimlachte vermoeid. ‘U kwam toch om mannen vragen?’

‘Er steken kille winden op. De Muur moet standhouden.’

‘En daar hebt u mannen voor nodig, mannen die ik u gegeven heb… zoals u gemerkt zou hebben als u ook nog oor had gehad voor iets anders dan beledigingen. Neem ze mee, zeg dankjewel en verdwijn voordat ik u nog eens met een krabbenvork belaag. Doe mijn hartelijke groeten aan heer Mormont… en ook aan Jon Sneeuw.’ Bronn greep ser Alliser bij zijn elleboog en leidde hem onder dwang de zaal uit. Grootmaester Pycelle was al weggeschuifeld, maar Varys en Pinkje hadden alles van het begin tot het einde gevolgd. ‘Ik ga u steeds meer bewonderen, heer,’ bekende de eunuch. ‘Met één snelle klap hebt u die jongen van Stark de botten van zijn vader toegeworpen en uw zuster van haar beschermers ontdaan. U geeft die zwarte broeder de mannen die hij zoekt en helpt de stad van een paar hongerige monden af, maar u doet het voorkomen of het allemaal een grapje is, zodat niemand zal kunnen beweren dat die dwerg bang is voor gnurkers en snaaien. Handig aangepakt.’

Pinkje streelde zijn baard. ‘Stuurt u echt al uw wachters weg, Lannister?’

‘Nee, ik stuur alle wachters van mijn zuster weg.’

‘Dat zal de koningin nooit goedvinden.’

‘O, ik denk het wel. Ik bén per slot haar broer, en als u me wat langer kent komt u er nog wel achter dat ik alles meen wat ik zeg.’

‘Zelfs de leugens?’

‘Vooral de leugens. Heer Petyr, ik heb het gevoel dat u niet blij met mij bent.’

‘Ik ben nog net zo op u gesteld als altijd, heer. Maar ik vind het niet zo leuk om voor de gek gehouden te worden. Als Myrcella met Trystan Martel trouwt kan ze moeilijk met Robert Arryn trouwen, ofwel soms?’

‘Niet zonder een enorm schandaal te veroorzaken,’ gaf hij toe. ‘Neemt u mij die kleine list niet kwalijk, heer Petyr, maar ten tijde van ons gesprek kon ik niet weten dat de mannen van Dorne mijn aanbod zouden aanvaarden.’

Dat bevredigde Pinkje niet. ‘Ik houd er niet van om voorgelogen te worden, heer. Pleeg uw volgende bedrog maar zonder mij.’

Alleen als jij dat ook doet, dacht Tyrion met een blik naar de dolk in de schede op Pinkjes heup. ‘Als ik aanstoot heb gegeven, dan spijt me dat zeer. Iedereen weet hoezeer wij op u gesteld zijn, heer. En hoezeer wij u nodig hebben.’

‘Probeert u dat dan te onthouden.’ En met die woorden liet Pinkje hen alleen.

‘Loop een eindje met me op, Varys,’ zei Tyrion. Ze vertrokken door de koninklijke deur achter de troon. De sloffen van de eunuch maakten een zacht, schuivend geluid over de stenen.

‘Heer Baelish heeft natuurlijk gelijk. De koningin zal nooit toestaan dat u haar wacht wegstuurt.’

‘O ja. U zult het zien.’

Over de dikke lippen van Varys gleed een lachje. ‘O ja?’

‘Zeker. U gaat haar vertellen dat het deel uitmaakt van mijn plan om Jaime te bevrijden.’

Varys streek over een gepoederde wang. ‘Dan zijn de vier mannen naar wie die Bronn van u zo ijverig heeft gezocht in de onderwereld van Koningslanding, er ongetwijfeld ook bij betrokken. ‘Een dief, een gifmenger, een toneelspeler en een moordenaar.’

‘Geef ze karmijnrode mantels en leeuwenhelmen en ze zullen niet van de andere wachters te onderscheiden zijn. Ik heb een tijdje zitten zinnen op een list om ze Stroomvliet binnen te smokkelen voordat het bij me opkwam ze voor het oog van iedereen te verstoppen. Zo rijden ze met wapperende Lannister-banieren de hoofdpoort binnen ter begeleiding van heer Eddards gebeente.’ Hij glimlachte scheef. ‘Zomaar vier mannen zouden nauwlettend in het oog worden gehouden. Tussen honderd anderen vallen vier mannen in het niet. Dus moet ik de echte bewakers wel met de valse meesturen… zoals u mijn zuster zult vertellen.’

‘En omwille van haar teerbeminde broer zal ze daar ondanks haar twijfels mee instemmen.’ Ze daalden af via een verlaten zuilengang.

‘Toch zal ze slecht op haar gemak zijn als ze haar roodmantels moet missen.’

‘Zo mag ik haar graag zien.’

Ser Cleos Frey vertrok nog die middag, begeleid door Vylar en honderd in rode mantels gehulde Lannister-wachters. De mannen die Robb Stark had gestuurd voegden zich voor de Koningspoort bij hen voor de lange rit naar het westen.

Tyrion trof Timet in de barak aan, waar hij met zijn Verbrande Mannen zat te dobbelen. ‘Kom tegen middernacht naar mijn bovenvertrek.’

Timet keek hem met zijn ene oog doordringend aan en knikte kort. Hij was een man van weinig woorden.

Die avond dineerde Tyrion met de Steenkraaien en de Maanbroeders in de kleine zaal, al liet hij de wijn bij uitzondering staan. Hij wilde helemaal helder zijn. ‘Shagga, wat voor maan is het vannacht?’

De fronsende Shagga bood een woeste aanblik. ‘Zwart, geloof ik.’

‘In het westen heet dat een verradersmaan. Probeer vanavond niet al te dronken te worden en zorg dat je bijl geslepen is.’

‘De bijl van een Steenkraai is altijd geslepen, en de bijlen van Shagga zijn het scherpst van allemaal. Ik heb eens een man het hoofd afgeslagen, en hij merkte het pas toen hij zijn haar wilde borstelen. Toen viel het eraf.’

‘Borstel je daarom het jouwe nooit?’ De Steenkraaien brulden en stampten met hun voeten, en Shagga loeide het hardst van allemaal. Rond middernacht was het slot stil en donker. Bij het verlaten van de Toren van de Hand werden ze ongetwijfeld gesignaleerd door een paar goudmantels op de muren, maar niemand verhief zijn stem. Hij was de Hand des Konings, en waar hij naartoe ging was zijn zaak. De dunne houten deur spleet met donderend geraas open onder de hak van Shagga’s laars. De splinters vlogen naar binnen, en Tyrion hoorde een geschrokken vrouwenkreet. Shagga hakte de deur met drie grote bijlslagen aan stukken en trapte de restanten weg. Timet kwam achter hem aan, gevolgd door Tyrion, die voorzichtig over de splinters heen stapte. Het vuur was op een paar gloeiende sintels na gedoofd en het slaapvertrek was in dichte schaduwen gehuld. Toen Timet de zware bedgordijnen wegrukte keek het naakte dienstmeisje met grote, witte ogen naar hem op. ‘Alstublieft,’ smeekte ze, ‘doe me niets.’ Met een kleur van schrik en schaamte week ze voor Shagga achteruit en probeerde haar charmes met haar handen te bedekken, waarbij ze één hand te kort kwam.

‘Ga maar,’ zei Tyrion. ‘We komen niet voor jou.’

‘Shagga wil deze vrouw hebben.’

‘Shagga wil iedere hoer in deze stad vol hoeren,’ klaagde Timet, zoon van Timet.

‘Ja,’ zei Shagga ongegeneerd. ‘Shagga kan haar een sterk kind geven.’

‘Als ze een sterk kind wil weet ze dus bij wie ze wezen moet,’ zei Tyrion. ‘Timet, breng haar naar buiten… maar graag met zachte hand.’

De Verbrande Man trok het meisje van het bed en leidde haar met enig duw-en trekwerk de kamer door. Shagga staarde hen na met een treurige jongehondenblik. Het meisje struikelde over de kapotte deur de hal in, geholpen door een flinke zet van Timet. Boven hun hoofd krijsten de raven.

Tyrion rukte de zachte deken van het bed en onthulde grootmaester Pycelle, die eronder lag. ‘Vindt de Citadel het wel goed dat u het bed deelt met uw dienstmeisjes, maester?’

De oude man was even naakt als het meisje, al bood hij een heel wat minder aantrekkelijke aanblik. Bij uitzondering waren zijn ogen nu eens niet half geloken. ‘W-wat heeft dit te betekenen? Ik ben een oude man, en uw trouwe dienaar…’

Tyrion hees zich op het bed. ‘Zo trouw dat u maar één van mijn brieven naar Doran Martel hebt gezonden. De andere hebt u aan mijn zuster gegeven.’

‘N-nee,’ piepte Pycelle. ‘Nee, dat is niet waar, ik zweer het, ik was het niet. Varys, het was Varys, de Spin. Ik had u nog gewaarschuwd…’

‘Kunnen alle maesters zo slecht liegen? Tegen Varys heb ik gezegd dat ik prins Doran mijn neefje Tommen als pleegzoon zou geven. Tegen Pinkje heb ik gezegd dat ik van plan was Myrcella aan heer Robert van het Adelaarsnest uit te huwelijken. Ik heb tegen niemand gezegd dat ik Myrcella aan Dorne heb aangeboden… dat stond uitsluitend in de brief die ik aan ü heb toevertrouwd.’

Pycelle graaide naar een slip van de deken. ‘Vogels raken zoek, boodschappen worden gestolen of verkocht… het was Varys, ik zou u dingen kunnen vertellen over die eunuch die u het bloed in de aderen zouden doen stollen…’

‘Mijn dame heeft liever dat het sneller gaat stromen.’

‘Vergis u niet, voor elk geheim dat de eunuch u influistert houdt hij er zeven achter. En Pinkje, die…’

‘Ik weet alles van heer Petyr af. Hij is bijna even onbetrouwbaar als u. Shagga, hak zijn manlijkheid af en voer die aan de geiten.’

Shagga hief zijn dubbelbladige bijl. ‘Er zijn hier geen geiten.’

‘Doe het.’

Brullend sprong Shagga naar voren. Pycelle krijste en deed het in zijn bed. De urine spatte alle kanten op toen hij achteruit probeerde te krabbelen. De wildling greep hem bij het uiteinde van zijn golvende witte baard en hakte er met één bijlslag drie kwart van af.

‘Timet, denk je dat onze vriend spraakzamer zal zijn zonder die bakkebaarden om zich achter te verschuilen?’ Met een slip van het laken veegde Tyrion de pis van zijn laarzen.

‘Zo meteen spreekt hij de waarheid wel.’ Timets verbrande oog was een holle poel van duisternis. ‘Ik ruik de stank van zijn vrees.’

Shagga smeet een handvol haar in de biezen en greep het restant van de baard. ‘Stilzitten, maester,’ vermaande Tyrion hem. ‘Als Shagga kwaad wordt gaan zijn handen trillen.’

‘Shagga’s handen trillen nooit,’ zei de reusachtige man verontwaardigd terwijl hij de sikkelvormige kling tegen Pycelles sidderende kin drukte en nog meer verwarde baardharen afzaagde.

‘Hoe lang spioneert u al voor mijn zuster?’ vroeg Tyrion. Pycelles ademhaling was snel en oppervlakkig. ‘Alles wat ik heb gedaan heb ik voor het huis Lannister gedaan.’ Het brede, gewelfde voorhoofd van de oude man was met een waas van zweet bedekt en plukjes wit haar kleefden tegen zijn gerimpelde huid. ‘Altijd… jarenlang… uw heer vader, vraag het aan hem, ik heb hem altijd trouw gediend… ik was degene die Aerys verzocht zijn poorten te openen…’

Dat kwam als een verrassing voor Tyrion. Toen de stad viel was hij nog maar een lelijk klein jongetje op de Rots van Casterling geweest.

‘Dus de plundering van Koningslanding was ook uw werk?’

‘Voor het rijk! Toen Rhaegar eenmaal was gesneuveld was de oorlog afgelopen. Aerys was krankzinnig, Viserys te jong en prins Aegon nog een zuigeling, maar het rijk had een koning nodig… ik heb gebeden dat het uw goede vader zou worden, maar Robert was te sterk en heer Stark handelde te snel…’

‘Ik vraag me af hoeveel mensen u verraden hebt. Aerys, Eddard Stark, mij… misschien ook koning Robert? Heer Arryn, prins Rhaegar? Hoe is het begonnen, Pycelle?’ Hoe het af zou lopen wist hij al. De bijl streek langs Pycelles strottenhoofd en streelde de weke, losse huid onder zijn kaken om de laatste haren af te schrapen. ‘U… was er niet,’ hijgde hij toen het blad omhoogging naar zijn wangen. ‘Robert… zijn wonden… als u ze had gezien en geroken had u niet getwijfeld…’

‘O, ik weet wel dat die ever het werk voor u heeft gedaan, maar als hij het maar half had gedaan had u het vast wel afgemaakt.’

‘Hij was een miserabele koning… ijdel, dronken, wellustig… hij zou uw zuster aan de kant hebben gezet, zijn eigen koningin… ik smeek u… Renling smeedde plannen om het meisje uit Hooggaarde naar het hof te halen, zijn broer in haar ban te brengen… de goden zelf kunnen het beamen.’

‘En welk plan beraamde heer Arryn?’

‘Hij wist het,’ zei Pycelle. ‘Van… van…’

‘Ik weet wat hij wist,’ snauwde Tyrion, die er bepaald niet op zat te wachten dat Shagga en Timet er ook achter zouden komen.

‘Hij zond zijn vrouw naar het Adelaarsnest terug en zijn zoon zou op Drakensteen worden opgevoed… hij wilde ingrijpen…’

‘Dus hebt u hem vóór die tijd vergiftigd.’

‘Nee.’ Pycelle stribbelde zwakjes tegen. Shagga gromde en greep hem bij zijn hoofd. Zijn hand was zo groot dat hij de schedel van de maester als een eierschaal zou verpulveren als hij zou knijpen.

‘Tss,’ zei Tyrion. ‘Ik zag de tranen van Lys bij uw brouwsels staan. En u hebt heer Arryns eigen maester weggestuurd en hem zelf verpleegd om er zeker van te zijn dat hij inderdaad stierf.’

‘Niet waar.’

‘Nog gladder scheren,’ stelde Tyrion voor. ‘Doe zijn keel maar weer.’

De bijl zwiepte omlaag en schuurde langs de huid. Een dun laagje speeksel borrelde op Pycelles trillende lippen toen hij zei: ‘Ik heb geprobeerd heer Arryn te redden. Ik bezweer u…’

‘Voorzichtig Shagga, je hebt hem gesneden.’

Shagga gromde. ‘Dolf was een verwekker van krijgslieden, niet van barbiers.’

Toen hij het bloed van zijn hals naar zijn borst voelde sijpelen huiverde de oude man en brak zijn laatste verzet. Hij leek gekrompen, zowel kleiner als breekbaarder dan toen ze bij hem binnengedrongen waren. ‘Ja,’ kermde hij, ‘ja. Colemon gaf hem braakmiddelen, dus zond ik hem weg. De koningin wenste heer Arryns dood. Ze zei het niet, dat kon ze niet, Varys luisterde, hij luisterde altijd, maar toen ik haar aankeek wist ik het. Toch heeft hij dat vergif niet van mij gekregen, dat zweer ik.’ De oude man huilde. ‘Varys kan het bevestigen, het was de jongen, zijn schildknaap, Huyg was zijn naam, die moet het gedaan hebben, vraag het uw zuster, vraag het haar.’

Vol weerzin beval Tyrion: ‘Boei hem en voer hem weg. Smijt hem in een van de zwarte cellen.’

Ze sleurden hem de versplinterde deur uit. ‘Lannister,’ kreunde hij, ‘ik heb het allemaal voor Lannister gedaan…’

Toen hij weg was doorzocht Tyrion op zijn gemak de vertrekken en verzamelde nog wat kleine potjes van de planken. Terwijl hij dat deed zaten de raven boven zijn hoofd te pruttelen, een merkwaardig vredig geluid. Hij zou iemand moeten zien te vinden om die vogels te voeren tot de Citadel een vervanger voor Pycelle had gestuurd. En ik had gehoopt dat ik hem nu juist kon vertrouwen. Varys en Pinkje waren evenmin loyaal, vermoedde hij… maar wel subtieler, en dus ook gevaarlijker. Misschien was zijn vaders aanpak toch het beste geweest: Ilyn Peyn ontbieden en drie hoofden boven de poort zetten, en daarmee uit. En wat een mooi gezicht zou dat zijn geweest, dacht hij.

Загрузка...