Tyrion

‘De koningin is van plan prins Tommen weg te sturen.’ Ze knielden in de verstilde, schemerige sept, alleen, temidden van schaduwen en flakkerende kaarsen, maar desondanks dempte Lancel zijn stem. ‘Heer Gyllis neemt hem mee naar Rooswijck en verbergt hem daar door hem als page te vermommen. Ze willen zijn haar donker verven en tegen iedereen zeggen dat hij de zoon van een hagenridder is.’

‘Is ze bang voor het gepeupel, of voor mij?’

‘Allebei,’ zei Lancel.

‘Aha.’ Tyrion had niets van deze list af geweten. Hadden Varys’ kleine vogeltjes het voor deze ene keer laten afweten? Zelfs spinnen dommelden wel eens in, nam hij aan… of was het spel dat de eunuch speelde ondoorgrondelijker en doortrapter dan hij besefte? ‘Mijn dank, ser.’

‘Schenkt u mij de gunst waarom ik heb gevraagd?’

‘Misschien.’ Lancel wilde in de eerstvolgende veldslag zijn eigen troepen aanvoeren. Een perfecte manier om te sterven voordat die snor goed en wel vol was, maar alle jonge ridders waanden zich onoverwinnelijk. Nadat zijn neef was weggeglipt, bleef Tyrion nog achter. Bij het altaar van de Krijgsman stak hij met een kaars een andere aan. Waak over mijn broer, ellendeling, hij hoort bij jou. Bij de Vreemdeling stak hij nog een kaars aan, voor zichzelf.

Die avond, toen het donker was in de Rode Burcht, was hij net een brief aan het verzegelen toen Bronn kwam. ‘Breng die naar ser Jacelyn Bijwater.’ De dwerg liet hete gouden was op het perkament druppelen.

‘Wat staat erin?’ Bronn kon niet lezen, dus stelde hij brutale vragen.

‘Dat hij met vijftig van zijn beste zwaarden de rozenweg moet verkennen.’ Tyrion drukte zijn zegel in de zachte was.

‘Het ligt meer voor de hand dat Stannis via de koningsweg komt.’

‘Ja, dat weet ik. Zeg maar aan Bijwater dat hij die brief kan negeren en met zijn mannen naar het noorden moet gaan. Laat hem een hinderlaag leggen langs de weg naar Rooswijck. Over een dag of twee vertrekt heer Gyllis naar zijn slot met een stuk of wat wapenknechten, een paar bedienden en mijn neefje. Prins Tommen is misschien als page vermomd.’

‘Je wilt dat ze de jongen mee terugbrengen?’

‘Nee. Ik wil dat ze met hem doorreizen naar het slot.’ De jongen de stad uitsturen was een van zijn zusters betere ideeën, had Tyrion besloten. In Rooswijck was Tommen veilig voor het gepeupel, en als hij van zijn broer gescheiden was zou het er voor Stannis niet eenvoudiger op worden. Dan had hij zelfs als hij Koningslanding innam en Joffry terechtstelde, nog een Lannister-pretendent over om mee af te rekenen.

‘Heer Gyllis is te ziekelijk om te vluchten en te laf om te vechten. Hij zal zijn slotvoogd gelasten de poort te openen. Zodra hij binnen is moet Bij water het garnizoen eruit jagen en Tommen daar beschermen. Vraag hem hoe hij heer Bijwater vindt klinken.’

‘Heer Bronn klinkt beter. Ik kan dat joch ook best voor je grijpen. Dan laat ik hem op mijn knie paardje rijden en zing een paar kinderversjes voor hem, als me dat de titel heer oplevert.’

‘Ik heb je hier nodig,’ zei Tyrion. En ik vertrouw jou mijn neef niet toe. Als Joffry iets overkwam zou de aanspraak die de Lannisters op de troon maakten op de jeugdige schoudertjes van Tommen rusten. Ser Jacelyns goudmantels moesten de jongen beschermen, want het zat er dik in dat Bronns huurlingen hem aan zijn vijanden zouden verkopen.

‘Wat moet de nieuwe heer met de oude doen?’

‘Wat hij wil, zolang hij niet vergeet hem te eten te geven. Ik wil niet dat hij doodgaat.’ Tyrion duwde zich van de tafel omhoog. ‘Mijn zuster zal iemand van de Koningsgarde met de prins meesturen.’

Daar zat Bronn niet mee. ‘De Jachthond is van Joffry, die blijft bij de koning. En de overigen kunnen IJzerhands goudmantels wel aan.’

‘Als het tot moord en doodslag komt, zeg dan tegen ser Jacelyn dat dat niet mag gebeuren waar Tommen bij is.’ Tyrion sloeg een zware mantel van donkerbruine wol om. ‘Mijn neefje is nogal teerhartig.’

‘Weet je wel zeker dat hij een Lannister is?’

‘Ik weet alleen zeker dat de winter komt en dat er een veldslag op komst is,’ zei hij. ‘Kom. Ik rijd een eindje met je mee.’

‘Chataya?’

‘Jij kent me veel te goed.’

Ze vertrokken via een uitvalspoortje in de noordmuur. Tyrion spoorde zijn paard aan en klepperde het Zwartschaduwlaantje door. Op het geluid van hoefslagen op de klinkers schoten wat steelse gestalten in steegjes weg, maar niemand waagde het hen aan te houden. De raad had zijn avondklok verscherpt. Wie nu nog na het luiden van de klok op straat werd aangetroffen had zijn leven verbeurd. De maatregel had een zekere rust in Koningslanding doen weerkeren en het aantal lijken dat ’s ochtens in de stegen werd gevonden tot een vierde gereduceerd, maar het volk vervloekte hem erom, had Varys gezegd. Laten ze blij zijn dat ze nog adem hebben om te vloeken. In de Kopersmidsbocht werden ze door een stel goudmantels aangehouden, maar toen die ontdekten wie ze voor zich hadden vroegen ze de Hand om vergeving en wuifden hen door. Bronn sloeg af naar de Modderpoort in het zuiden, en ze namen afscheid van elkaar.

Tyrion reed door naar Chataya, maar ineens was zijn geduld op. Hij draaide zich om in het zadel en speurde de straat achter zich af. Geen spoor van achtervolgers. Alle ramen waren donker, of de luiken zaten stevig dicht. Hij hoorde slechts de wind die door de steegjes floot. Als Cersei vanavond iemand achter me aan gestuurd heeft moet die wel haast als rat vermomd zijn. ‘Verdomme,’ prevelde hij. Hij was al die achterdocht zo zat. Hij wierp zijn paard om en gaf het de sporen. Als er iemand achter me aan zit wil ik wel eens zien hoe goed hij kan rijden. Hij vloog de maanverlichte straten door, kletterend over de klinkers, en stoof door smalle steegjes omlaag en langs kronkelpaden omhoog, in vliegende vaart naar zijn geliefde toe.

Toen hij op de poort bonsde hoorde hij vagelijk muziek over de van punten voorziene stenen muren zweven. Een van de Ibbanezen liet hem binnen. Tyrion gaf de man de teugels van zijn paard en zei: ‘Wie is dat?’

Door de ruitvormige glazen raampjes van de lange zaal scheen een geel licht, en hij kon een man horen zingen.

De Ibbanees haalde zijn schouders op. ‘Dikbuikige zanger.’

Het geluid zwol aan terwijl hij van de stal naar het huis liep. Tyrion was nooit dol op zangers geweest, en deze beviel hem ongezien en wel nog minder dan de rest van zijn soortgenoten. Toen hij de deur openduwde zweeg de man. ‘Heer Hand.’ Hij knielde, kalend en bol van buik, en mompelde ‘wat een eer, wat een eer’.

‘Meheer.’ Shae glimlachte toen ze hem zag. Hij was op dat lachje gesteld, op de snelheid en spontaniteit waarmee het op haar knappe gezichtje verscheen. Het meisje droeg haar paarszijden japon met een gordel van zilverbrokaat. Die kleuren stonden goed bij haar donkere haar en gladde, roomkleurige huid.

‘Schatje,’ riep hij haar toe. ‘En wie is dit?’

De zanger sloeg zijn ogen op. ‘Ik word Symon Zilvertong genoemd, heer. Speelman, zanger en verhalenverteller…’

‘En een grote idioot,’ voltooide Tyrion. ‘Hoe noemde je me toen ik binnenkwam?’

‘Noemen? Ik zei alleen…’ Het zilver van Symons tong scheen in lood verkeerd te zijn. ‘Heer Hand, ik zei, wat een eer…’

‘Een verstandiger man zou gedaan hebben of hij me niet herkende. Niet dat ik daar ingetrapt zou zijn, maar je had het althans kunnen proberen. Wat moet ik nu met je aan? Je kent mijn lieve Shae, je weet waar ze woont, je weet dat ik haar ’s nachts alleen bezoek.’

‘Ik zweer dat ik het aan niemand…’

‘Dan zijn we het daarover eens. Goeienacht.’ Tyrion leidde Shae de trap op.

‘Nu zingt mijn zanger misschien nooit meer,’ zei ze plagerig. ‘Hij is van schrik vast compleet ontstemd geraakt.’

‘Als hij bang is zal hij des te hoger kunnen uithalen.’

Ze sloot de deur naar hun slaapkamer. ‘Maar u zult hem toch niets doen?’ Ze stak een geurkaars aan en knielde om hem zijn laarzen uit te trekken. ‘Zijn liederen fleuren me op als u ’s avonds niet komt.’

‘Ik wou dat ik iedere avond kon komen,’ zei hij terwijl ze zijn blote voeten masseerde. ‘Hoe goed zingt hij?’

‘Beter dancde een. Minder goed dan de ander.’

Tyrion trok haar gewaad open en begroef zijn hoofd tussen haar borsten. Ze rook altijd zo schoon, zelfs in deze stinkende stal van een stad.

‘Hou hem maar als je wilt, maar hou hem kort. Ik wil niet dat hij door de stad zwerft en in kroegen geruchten verspreidt.’

‘Hij zal heus niet…’ begon ze.

Tyrion snoerde haar de mond met de zijne. Hij had genoeg gepraat, hij had behoefte aan de zalige eenvoud van het genot dat tussen Shae’s dijen te vinden was. Hier was hij tenminste welkom en gewenst. Naderhand trok hij voorzichtig zijn arm onder haar hoofd uit, schoot zijn tuniek aan en liep de trap af naar de tuin. Een halve maan gaf de bladeren van de fruitbomen een zilveren glans en bescheen het oppervlak van de stenen badvijver. Tyrion ging bij het water zitten. Ergens aan zijn rechterhand sjirpte een krekel, een merkwaardig huiselijk geluid. Wat is het hier vredig, dacht hij, maar hoe lang nog?

Een ranzig luchtje maakte dat hij omkeek. Shae stond achter hem in de deuropening, gekleed in de zilverwitte japon die hij haar had gegeven. Ik minde een maagd als de winter zo wit, met maneschijn in het haar. Achter haar stond een van de bedelbroeders, een gezette man in een smerige, gelapte pij, zijn blote voeten vol korsten vuil, een nap aan een leren snoer om zijn nek, daar waar een septon een kristal gedragen zou hebben. Hij stonk zo dat zelfs een rat ervan gekokhalsd zou hebben.

‘Heer Varys komt op bezoek,’ kondigde Shae aan.

De bedelbroeder knipperde stomverbaasd met zijn ogen. Tyrion lachte. ‘Waarachtig. Hoe komt het dat jij hem herkende en ik niet?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Hij is het gewoon, maar met andere kleren aan.’

‘Een ander uiterlijk, een ander luchtje, een andere manier van lopen,’ zei Tyrion. ‘De meeste mannen zouden daardoor misleid zijn.’

‘En de meeste vrouwen misschien ook. Maar hoeren niet. Een hoer leert de man zien, niet zijn kledij, of ze eindigt als lijk in een steegje.’

Varys keek gekweld, en niet vanwege die valse korsten op zijn voeten. Tyrion grinnikte. ‘Shae, wil je ons wat wijn brengen?’ Hij zou wel een slokje kunnen gebruiken. Wat de eunuch in het holst van de nacht ook hierheen had gevoerd, veel goeds kon het niet wezen.

‘Ik ben bijna bang om u te vertellen waarom ik hier ben, heer,’ zei Varys toen Shae hen alleen gelaten had. ‘Ik breng schrikbarend nieuws.’

‘U had zwarte veren moeten aantrekken, Varys, u bent al net zo’n boos omen als de eerste de beste raaf.’ Tyrion krabbelde overeind, half bevreesd om de volgende vraag te stellen. ‘Is het Jaime?’ Als ze hem iets hebben aangedaan zijn ze reddeloos verloren.

‘Nee, heer. Iets anders. Ser Cortijn Koproos is dood. Stormeinde heeft zijn poorten voor Stannis Baratheon geopend.’

Ontsteltenis bande alle andere gedachten uit Tyrions geest. Toen Shae met de wijn terugkwam nam hij één slokje, om de beker vervolgens tegen de zijmuur van het huis kapot te smijten. Ze hief een hand op om zich tegen de scherven te beschermen, terwijl de wijn langs de stenen droop in langgerekte vingers die in het maanlicht wel zwart leken. ‘De vervloekte smeerlap!’ zei Tyrion.

Varys glimlachte een mond vol rotte tanden bloot. ‘Wie, heer? Ser Cortijn of heer Stannis?’

‘Allebei.’ Stormeinde was sterk, het had minstens een halfjaar stand moeten houden… tijd genoeg voor zijn vader om met Robb Stark af te rekenen. ‘Hoe is het gebeurd?’

Varys wierp een blik op Shae. ‘Heer, is het nodig de nachtrust van uw lieve dame met zo’n grimmig en bloedig verhaal te verstoren?’

‘Een dame zou misschien bang zijn,’ zei Shae, ‘maar ik niet.’

‘Doe dat maar beter wel,’ zei Tyrion. ‘Nu Stormeinde gevallen is zal Stannis zijn aandacht weldra op Koningslanding richten.’ Het speet hem nu dat hij die wijn had weggesmeten. ‘Heer Varys, vergun ons een ogenblikje, dan rijd ik straks met u mee terug naar het slot.’

‘Ik wacht op u in de stallen.’ Hij boog en sjokte weg.

Tyrion trok Shae naast zich op de grond. ‘Je bent hier niet veilig.’

‘Ik heb muren, en de wachters die jij me hebt gegeven.’

‘Huurlingen,’ zei Tyrion. ‘Die zijn weliswaar op mijn goud gesteld, maar zijn ze ook bereid ervoor te sterven? Wat die muren betreft, een man die op de schouders van een ander gaat staan is er binnen een tel overheen. Bij de rellen is er een state afgebrand die niet zoveel van deze verschilde. De goudsmid die er woonde is vermoord omdat hij een volle provisiekast had, zoals de Hoge Septon in stukjes is gescheurd, Lollys wel vijftig keer is verkracht en ser Arons schedel ingeslagen is. Wat denk je dat ze zullen doen als ze de vrouwe van de Hand in hun vingers krijgen?’

‘De hoer van de Hand, bedoelt u?’ Ze keek hem aan met die grote, vrijmoedige ogen van haar. ‘Al zou ik graag uw vrouwe zijn, meheer. Dan trok ik al die mooie dingen aan die ik van u gekregen had, van satijn, brokaat en gouddraad, en ik droeg uw juwelen en hield uw hand vast en zat bij de feestmalen naast u. Ik zou u zonen baren, dat weet ik zeker… en ik zweer dat ik u nooit te schande zou maken.’

Mijn liefde voor jou maakt me al genoeg te schande. ‘Een mooie droom, Shae. Maar zet hem maar liever uit je hoofd. Ik smeek het je. Hij kan onmogelijk in vervulling gaan.’

‘Vanwege de koningin? Voor haar ben ik ook niet bang.’

‘Ik wel.’

‘Dood haar dan, en u bent van haar af. U houdt toch niet van haar, en zij niet van u.’

Tyrion zuchtte. ‘Ze is mijn zuster. De man die een bloedverwant doodt is voor eeuwig vervloekt voor het aangezicht van goden en mensen. Bovendien, wat jij en ik ook van Cersei vinden, mijn vader en broer houden van haar. Ik kan even goed intrigeren als wie dan ook in de Zeven Koninkrijken, maar de goden hebben mij niet zo geschapen dat ik Jaime met een zwaard in de hand tegemoet kan treden.’

‘De Jonge Wolf en heer Stannis hebben ook een zwaard, en daar bent u minder bang voor.’

Wat weetje toch weinig, schatje. ‘Tegen hen kan ik de voltallige strijdmacht van het huis Lannister in het veld brengen. Tegen Jaime of mijn vader alleen maar een kromme rug en een paar onvolgroeide benen.’

‘U hebt mij toch.’ Shae kuste hem, sloeg haar armen om zijn nek en drukte haar lichaam tegen het zijne.

De kus maakte hem zoals altijd opgewonden, maar ditmaal maakte Tyrion zich met zachte hand los. ‘Niet nu, schatje, ik heb… noem het maar de kiem van een plan. Ik denk dat ik je de slotkeuken wel binnen kan smokkelen.’

Shae’s gezicht werd heel stil. ‘De keuken?’

‘Ja. Als ik het via Varys doe komt niemand erachter.’

Ze giechelde. ‘Ik zou u vergiftigen, meheer. ledere man die ooit met mijn kookkunst kennis heeft gemaakt, heeft me verzekerd dat ik een uitstekende hoer ben.’

‘Er zijn genoeg koks in de Rode Burcht. En slagers en bakkers ook. Jij zou je als keukenhulpje moeten voordoen.’

‘Een dienstmeid,’ zei ze, ‘in kriebelig bruin baai. Is dat hoe u me graag ziet, meheer?’

‘Meheer ziet je graag levend,’ zei Tyrion. ‘In zijde en fluweel kun je geen potten en pannen schrobben.’

‘Bent u mij zat?’ Ze schoof een hand onder zijn tuniek en pakte zijn lid. Twee snelle bewegingen, en hij was stijf. ‘Dié wil me nog wel.’ Ze lachte. ‘Wilt u graag uw keukenmeid naaien, meheer? Dan kunt u meel over me heen strooien en saus van mijn tieten likken, als u…’

‘Hou op.’ Haar gedrag deed hem aan Dansie denken, die zo haar best had gedaan om haar weddenschap te winnen. Hij rukte haar hand weg om verdere streken te voorkomen. ‘Dit is niet het moment voor bedgenot, Shae. Je leven staat misschien op het spel.’

Haar grijns was weg. ‘Als ik meheer heb mishaagd dan was dat niet de bedoeling, maar… kunt u me niet gewoon meer wachters geven?’

Tyrion loosde een diepe zucht. Bedenk maar hoe jong ze is, hield hij zichzelf voor. Hij greep haar hand. ‘Juwelen zijn vervangbaar, en nieuwe jurken kunnen twee keer zo mooi gemaakt worden als de oude. In mijn ogen ben jij het kostbaarste tussen deze muren. De Rode Burcht is ook niet veilig, maar je zit er heel wat veiliger dan hier. Ik wil dat je daar bent.’

‘In de keuken,’ zei ze met een vlakke stem. ‘Om potten en pannen te schrobben.’

‘Niet voor lang.’

‘Mijn vader gebruikte me als keukenmeid,’ zei ze, en haar mondhoeken krulden omlaag. ‘Daarom ben ik juist weggelopen.’

‘Mij heb je verteld dat je bent weggelopen omdat je vader je als hoer gebruikte,’ bracht hij haar in herinnering.

‘Dat ook. Maar ik vond het net zo vervelend om zijn pannen te schrobben als om zijn pik in me te hebben.’ Ze gaf een rukje met haar hoofd. ‘Waarom kunt u me niet in uw toren onderbrengen? De helft van de heren aan het hof houdt er een beddenwarmer op na.’

‘Het is me uitdrukkelijk verboden je mee te nemen naar het hof.’

‘Door die stompzinnige vader van u,’ pruilde Shae. ‘Maar u bent toch oud genoeg om er alle hoeren op na te houden die u wilt? Houdt hij u voor een baardeloze knaap? Wat zou hij kunnen doen, u een pak voor uw broek geven?’

Hij gaf haar een klap. Niet hard, wel hard genoeg. ‘Verdomme,’ zei hij. ‘Verdomme. Wil je nooit de spot met me drijven? Jij niet.’

Even zei Shae niets. Het enige geluid was het niet-aflatende gesjirp van de krekel. ‘Neemt u me niet kwalijk, meheer,’ zei ze ten slotte met een strakke, afgemeten stem. ‘Ik wilde niet brutaal zijn.’

En ik had je niet willen slaan. Goeie goden, ben ik bezig om in Cersei te veranderen? ‘Een kwalijke zaak,’ zei hij. ‘Van ons allebei. Shae, je begrijpt het niet.’ Dingen die hij nooit had willen zeggen kwamen uit hem tuimelen als komedianten uit een houten paard. ‘Toen ik dertien was trouwde ik met de dochter van een keuterboer. Daar hield ik haar althans voor. Ik was blindelings verliefd op haar en dacht dat zij hetzelfde voor mij voelde, maar mijn vader drukte me met mijn neus op de feiten. Mijn bruid was een hoer die Jaime voor me had gehuurd om me kennis te laten maken met de lichamelijke liefde.’ En ik geloofde het allemaal, idioot die ik was. ‘Om het lesje goed tot me te laten doordringen gaf heer Tywin mijn vrouw aan een barak vol wachters om haar naar believen te gebruiken, en hij dwong mij om toe te kijken.’ En om haar nog een keer te nemen nadat de anderen klaar waren. Nog een laatste keer, zonder dat er een spoortje liefde of tederheid over was. ‘Zodat je je haar zult herinneren zoals ze echt is,’ zei hij, en ik had hem moeten trotseren, maar mijn pik liet me in de steek en ik deed wat me gezegd was. ‘Toen hij aldus met haar had afgerekend liet mijn vader het huwelijk annuleren. Het was alsof we nooit getrouwd waren geweest, zeiden de septons.’ Hij kneep in haar hand. ‘Dus laten we het alsjeblieft niet meer over de Toren van de Hand hebben. Je hoeft niet lang in de keuken te blijven. Zodra we met Stannis afgerekend hebben krijg je een nieuwe state, en zijden jurken zo zacht als je handen.’

Shae’s ogen waren groot geworden, maar hij kon niet peilen wat er in die diepten school. ‘Mijn handen blijven niet zacht als ik de ganse dag ovens schoonmaak en borden afschraap. Zult u ook nog willen dat ze u aanraken als ze helemaal rood, ruw en vol kloven van het hete water en de loogzeep zijn?’

‘Meer dan ooit,’ zei hij. ‘Als ik ernaar kijk zullen ze me eraan herinneren hoe dapper je geweest bent.’

Hij kon niet zien of ze hem geloofde. Ze sloeg haar ogen neer. ‘Ik ben tot uw dienst bereid, heer.’

Vanavond was ze niet in staat nog verder toe te geven, dat zag hij maar al te goed. Hij kuste haar wang op de plek waar hij haar had geraakt, om iets van het venijn uit de klap te halen. ‘Ik zal je laten halen.’

Varys wachtte zoals beloofd in de stallen. Zijn paard zag eruit alsof het spat had en halfdood was. Tyrion besteeg het, en een van de huurlingen deed de poort open. Ze reden zwijgend naar buiten. Goden sta me bij, waarom heb ik haar over Tysha verteld, vroeg hij zich af, plotseling bevreesd. Sommige geheimen konden maar beter nooit verteld worden en soms moest een man zijn schande mee in het graf nemen. Wat wilde hij van haar, vergeving? Zoals ze hem had aangekeken, wat moest hij daarvan denken? Stond de gedachte om potten en pannen te schrobben haar zo tegen, of kwam het door zijn bekentenis? Hoe kon ik haar dat nou vertellen en toch op haar liefde blijven rekenen, vroeg zijn ene helft, en de andere zei honend: idioot van een dwerg, het enige waar die hoer van houdt is goud en juwelen.

De arm met het litteken bonsde en trok, telkens als het paard een hoef neerzette. Misschien moest hij een maester opzoeken, en hem een drankje tegen de pijn vragen… maar sinds hij het ware gezicht van Pycelle had gezien, wantrouwde Tyrion Lannister de maesters. De goden mochten weten met wie ze allemaal samenzweerden, of wat ze door die brouwseltjes mengden die ze je toedienden. ‘Varys,’ zei hij, ‘ik moet Shae het slot in zien te krijgen zonder dat Cersei het merkt.’ In het kort zette hij zijn keukenplannetje uiteen. Toen hij uitgesproken was klakte de eunuch met zijn tong. ‘Ik zal uiteraard doen wat u beveelt, heer… maar weest u gewaarschuwd dat de keukens vol ogen en oren zitten. Zelfs als het meisje geen bijzondere verdenking wekt zal ze met vele vragen worden bestookt. Waar komt ze vandaan? Wie waren haar ouders? Hoe komt ze in Koningslanding?

Naar waarheid antwoorden is uitgesloten, dus moet ze liegen… en nog eens liegen, en blijven liegen.’ Hij keek op Tyrion neer. ‘En zo’n knap jong keukenmeisje wekt niet alleen nieuwsgierigheid maar ook begeerte. Ze zal worden betast, geknepen, gestreeld en geknuffeld. Koksmaatjes zullen ’s nachts bij haar onder de deken kruipen. Een eenzame kok zal misschien met haar willen trouwen. Bakkers zullen haar borsten kneden met meel aan hun handen.’

‘Ik heb liever dat ze geknuffeld wordt dan doodgestoken,’ zei Tyrion. Varys reed een paar passen door en zei toen: ‘Misschien is er nog een andere manier. Het geval wil dat de kamenier van de dochter van vrouwe Tanda haar juwelen achteroverdrukt. Als ik dat aan vrouwe Tanda vertel is ze gedwongen die meid meteen te ontslaan. En de dochter zal een nieuwe kamenier nodig hebben.’

‘Ik snap het.’ Tyrion zag meteen dat dit mogelijkheden bood. Het dienstmeisje van een jonkvrouw ging beter gekleed dan een keukenhulpje en droeg vaak zelfs wat juwelen. Dat zou Shae fijn vinden. En Cersei vond vrouwe Tanda een hysterische zeurkous en Lollys een stomme koe. Daar zou ze niet gauw gezellig bij op visite gaan.

‘Lollys is bedeesd en goed van vertrouwen,’ zei Varys. ‘Ze neemt alles wat haar wordt verteld voor zoete koek aan. Sinds ze door het gepeupel is ontmaagd durft ze haar kamers niet meer uit, dus Shae blijft uit het zicht… maar ze zal dichtbij zijn, wat wel zo goed uitkomt als u troost nodig hebt.’

‘De Toren van de Hand wordt in het oog gehouden, dat weet u even goed als ik. Cersei zal beslist nieuwsgierig worden als de meid van Lollys mij bezoekjes begint te brengen.’

‘Misschien ben ik in staat het meisje ongezien uw slaapvertrek binnen te smokkelen. Chataya’s huis is niet het enige dat over een geheime deur beschikt.’

‘Een geheime toegang? Tot mijn vertrekken?’ Tyrion was eerder geërgerd dan verrast. Waarom zou Maegor de Wrede anders de dood hebben verordonneerd van iedereen die aan zijn slot had meegebouwd, als het niet was om zulke geheimen te bewaren? ‘Ja, dat zal eigenlijk ook wel. Waar vind ik die deur? In mijn bovenzaal? Mijn slaapkamer?’

‘Waarde vriend, u wilt mij toch niet dwingen al mijn kleine geheimpjes te verklappen?’

‘Beschouw ze van nu af als ónze kleine geheimpjes, Varys.’ Tyrion keek op naar de eunuch in zijn onwelriekende vermomming. ‘Aangenomen dat u inderdaad aan mijn kant staat…’

‘Twijfelt u daaraan?’

‘Welnee, ik vertrouw u onvoorwaardelijk.’ Een verbitterd lachje weerkaatste tegen de luiken van de ramen. ‘Waarlijk, ik vertrouw u als mijn eigen vlees en bloed. Vertel me nu maar hoe Cortijn Koproos aan zijn eind is gekomen.’

‘Men zegt dat hij van een toren is gesprongen.’

‘Gesprongen? Daar geloof ik niets van.’

‘Zijn wachters hebben niemand zijn vertrekken zien binnengaan, en naderhand werd er ook niemand aangetroffen.’

‘Dan was de moordenaar al eerder binnengekomen en had zich onder het bed verstopt,’ opperde Tyrion, ‘of hij is via een touw vanaf het dak omlaag geklommen. Misschien liegen die wachters wel. Wie zegt dat ze het niet zelf hebben gedaan?’

‘U hebt ongetwijfeld gelijk, heer.’

Zijn zelfingenomen toon suggereerde het tegendeel. ‘Maar u denkt van niet? Hoe is het dan gebeurd?’

Een ogenblik lang zei Varys niets en waren slechts de hoefijzers te horen die statig over de klinkers klikten. Ten slotte schraapte de eunuch zijn keel. ‘Heer, gelooft u in de oude krachten?’

‘Magie, bedoelt u?’ zei Tyrion ongeduldig. ‘Bloedspreuken, vervloekingen, gedaanteverwisselingen, dat soort dingen?’ Hij snoof. ‘Wilt u beweren dat ser Cortijn de dood in getoverd is?’

‘Ser Cortijn had heer Stannis op de ochtend van zijn dood voor een tweekamp uitgedaagd. Is dat de daad van een wanhopig man, vraag ik u? Dan is er nog de kwestie van de mysterieuze en zeer welkome moord op heer Renling, net toen diens linies zich formeerden om zijn broer van het slagveld te vegen.’ De eunuch zweeg even. ‘Heer, u hebt me eens gevraagd hoe het komt dat ik gesneden ben.’

‘Ja, dat weet ik nog,’ zei Tyrion. ‘U wilde er niet over praten.’

‘Dat is zo, maar…’ Deze pauze duurde langer dan de vorige, en toen Varys het woord weer nam klonk zijn stem op een of andere manier anders. ‘Ik was een wees, in de leer bij een gezelschap rondtrekkende komedianten. Onze meester had een dikbuikige kleine kogge en we voeren door de zee-engte af en aan. We traden op in alle Vrijsteden en zo nu en dan in Oudstee en Koningslanding.

‘Op een dag kwam er in Qohor een man naar onze voorstelling. Na afloop bood hij een bedrag voor mij dat mijn maester te aanlokkelijk vond om te weigeren. Ik was doodsbang. Ik vreesde dat de man mij wilde gebruiken zoals ik had gehoord dat mannen soms doen met jongens, maar in werkelijkheid wilde hij maar één ding van me: mijn geslacht. Hij gaf me een drankje waardoor ik niet meer kon bewegen of spreken, maar mijn zinnen werden in het geheel niet verdoofd. Met een lang, krom mes besneed hij me, met wortel en steel, terwijl hij al die tijd eentonig zong. Ik keek toe hoe hij mijn manlijkheid op een komfoor verbrandde. De vlammen werden blauw, en ik hoorde hoe een stem gehoor gaf aan zijn oproep, al verstond ik niet wat er gezegd werd. Tegen de tijd dat hij klaar was waren de komedianten al verder gevaren. Nadat ik aan zijn doel beantwoord had stelde de man verder geen belang meer in me, dus zette hij me op straat. Toen ik vroeg wat ik nu moest, antwoordde hij dat ik volgens hem beter dood kon gaan. Uit pure tegendraadsheid besloot ik te blijven leven. Ik bedelde, stal en verkocht wat er nog van mijn lichaam restte. Algauw behoorde ik tot de beste dieven van Qohor, en toen ik nog wat ouder was ontdekte ik dat de inhoud van iemands brieven vaak waardevoller is dan de inhoud van zijn beurs.

Toch droom ik nog van die nacht, heer. Niet van de tovenaar, noch van zijn mes, en zelfs niet van de aanblik van mijn manlijkheid die in het vuur verschrompelde. Ik droom van de stem. De stem uit de vlammen. Was het een god, een demon, een bezweringstrucje? Ik zou het u niet kunnen zeggen, en ik ken alle trucjes. Het enige dat ik met zekerheid kan zeggen is dat de man hem riep en dat hij antwoord gaf, en sinds die dag haat ik magie en iedereen die magie bedrijft. Als heer Stannis zo iemand is, wens ik hem dood.’

Toen hij uitgesproken was reden ze een poosje zwijgend voort. Ten slotte zei Tyrion: ‘Een intriest verhaal. Het spijt me voor u.’

De eunuch zuchtte. ‘Het spijt u wel, maar u gelooft me niet. Nee, heer, u hoeft zich niet te verontschuldigen. Ik was bedwelmd, ik leed pijn en het is lang geleden en ver voorbij de zee gebeurd. Ik heb die stem ongetwijfeld gedroomd. Dat heb ik mezelf al duizendmaal voorgehouden.’

‘Ik geloof in stalen zwaarden, gouden munten en mensenverstand,’ zei Tyrion. ‘En ik geloof dat er ooit draken zijn geweest. Ik heb per slot van rekening hun schedels gezien.’

‘Hopelijk is dat het ergste wat u ooit zult zien, heer.’

‘Daar zijn we het dan over eens.’ Tyrion glimlachte. ‘En wat de dood van ser Cortijn betreft, we weten dat Stannis huurlingkapiteins uit de Vrijsteden heeft ingeschakeld. Misschien heeft hij ook wel een bekwame huurmoordenaar voor mij gekocht.’

‘Dat moet dan een héél bekwame huurmoordenaar zijn.’

‘Die bestaan wel. Ik droomde altijd dat ik op een dag rijk genoeg zou zijn om een Gezichtsloze Man op mijn lieve zuster af te sturen.’

‘Ongeacht hoe ser Cortijn is gestorven,’ zei Varys, ‘dood is hij, en het slot is gevallen. Stannis is vrij om op mars te gaan.’

‘Enige kans dat we de Dorners ertoe kunnen overhalen zich op de Marken te storten?’ vroeg Tyrion.

‘Geen enkele.’

‘Jammer. Nou ja, de dreiging is misschien genoeg om de heren van de Marken ten minste dicht bij hun kastelen te houden. Nog nieuws van mijn vader?’

‘Als heer Tywin erin is geslaagd de Rode Vork over te steken, dan is dat mij nog niet ter ore gekomen. Als hij geen haast maakt komt hij straks klem te zitten tussen zijn vijanden. Het blad van Eikhart en de boom van Rowin zijn ten noorden van de Mander gesignaleerd.’

‘Geen bericht van Pinkje?’

‘Misschien heeft hij Bitterbrug nooit bereikt. Of misschien heeft hij daar de dood gevonden. Heer Tarling heeft zich meester gemaakt van Renlings voorraden en veel mannen laten terechtstellen, hoofdzakelijk van Florens. Heer Caswel heeft zich in zijn slot verschanst.’

Tyrion wierp zijn hoofd in zijn nek en lachte.

Varys hield niet-begrijpend de teugels in. ‘Heer?’

‘Ziet u er de grap niet van in, heer Varys?’ Tyrion wuifde naar de dichte luiken, naar de hele slapende stad. ‘Stormeinde is gevallen en Stannis nadert met vuur en staal en de goden mogen weten wat voor duistere krachten, en deze brave lieden hebben Jaime niet om hen te beschermen, niet Robert, niet Renling, niet Rhaegar, en zelfs hun teerbeminde Bloemenridder niet. Alleen mij, de man die ze haten.’ Hij lachte opnieuw. ‘De dwerg, de boze raadgever, die kleine, perverse, aapachtige demon. Alleen ik sta nog tussen hen en de chaos in.’

Загрузка...