Tyrion

Ergens in de grote stenen doolhof van Winterfel huilde een wolf. Het geluid hing als een rouwvlag over het kasteel heen. Tyrion Lannister keek huiverend op van zijn boeken, al was het aangenaam warm in de bibliotheek. Er was iets met wolvengehuil waardoor een man abrupt uit het hier en nu werd weggerukt en alleen in een duister woud van de geest werd achtergelaten, waar hij naakt voor het wolvenpak uit rende. Toen de schrikwolf nogmaals huilde klapte Tyrion de zware leren boekband dicht waarin hij had zitten lezen, een honderd jaar oude verhandeling over de wisseling der seizoenen van een lang gestorven maester. Hij geeuwde en sloeg de rug van zijn hand voor zijn mond. Zijn leeslampje, waarvan de olie bijna op was, flakkerde, en het ochtendlicht sijpelde door de hoge vensters. Hij was de hele nacht bezig geweest, maar dat was niets bijzonders. Tyrion Lannister was niet iemand die veel sliep.

Toen hij zich van de bank liet glijden waren zijn benen stijf en pijnlijk. Hij masseerde het leven er weer enigszins in en hinkte moeizaam naar de tafel waaraan de septon zachtjes zat te snurken, het boek dat opengeslagen vóór hem lag als hoofdkussen. Tyrion gluurde naar de titel. Een biografie van grootmaester Aethelmure, geen wonder. ‘Cheyl,’ zei hij zachtjes. De jongeman schoot overeind, beduusd en met knipperende ogen. Het kristal van zijn orde slingerde woest heen en weer aan zijn zilveren ketting. ‘Ik ga ontbijten. Zet de boeken terug in de kast. Voorzichtig met die Valyrische boekrollen, het perkament is erg droog. Ayrmidons Oorlogsmachines is vrij zeldzaam, en jullie hebben hier het enige complete afschrift dat ik ooit heb gezien.’

Cheyl staarde hem met open mond aan, nog steeds half in slaap. Geduldig herhaalde Tyrion zijn instructies, gaf de septon een schouderklopje en liet hem alleen met zijn taken. Buiten zoog Tyrion zijn longen vol met de kille ochtendlucht en begon aan de inspannende afdaling van de steile stenen trap die als een kurkentrekker om de buitenkant van de bibliotheek draaide. Het ging langzaam, want de treden waren hoog en smal en zijn benen kort en krom. De opkomende zon kwam nog niet boven de muren van Winterfel uit, maar de mannen op de binnenplaats beneden waren al hard aan het werk. De raspende stem van Sandor Clegane zweefde naar hem omhoog. ‘Die jongen heeft een hoop tijd nodig om dood te gaan. Ik wou dat hij wat opschoot.’

Tyrion keek naar beneden en zag de Jachthond bij de jonge Joffry staan, met een zwerm schildknapen om hen heen. ‘Maar hij gaat tenminste in stilte dood,’ antwoordde de prins. ‘Het is de wolf die zo’n herrie maakt. Ik kon er vannacht bijna niet van slapen.’

Clegane wierp een langgerekte schaduw over de aangestampte grond toen zijn schildknaap de zwarte helm over zijn hoofd liet zakken. ‘Ik kan dat beest wel het zwijgen opleggen, als ik u daarmee een plezier doe,’ zei hij door zijn open vizier heen. Zijn page reikte hem een slagzwaard aan. Hij doorkliefde de koude ochtendlucht om de balans uit te testen. Achter hem galmde het geluid van staal op staal over de binnenplaats.

De prins leek verrukt van het idee. ‘Een hond sturen om een hond dood te slaan!’ riep hij uit. ‘Winterfel is zo vergeven van de wolven dat de Starks die ene vast niet zullen missen.’

Tyrion sprong van de onderste tree de binnenplaats op. ‘Veroorloof me met je van mening te verschillen, neef,’ zei hij. ‘De Starks kunnen tot zes tellen, anders dan sommige prinsen die ik met name zou kunnen noemen.’

Joffry was tenminste zo fatsoenlijk om te blozen.

‘Een stem uit het niets,’ zei Sandor. Hij tuurde door zijn helm alle kanten op. ‘Luchtgeesten!’

De prins lachte, zoals hij altijd deed als zijn lijfwacht deze pantomime opvoerde. Tyrion was eraan gewend. ‘Hierbeneden.’

De lange man tuurde naar de grond en deed net of hij hem zag.

‘De kleine heer Tyrion,’ zei hij. ‘Verschoning. Ik had u niet zien staan.’

‘Ik ben vandaag niet in de stemming voor uw vrijpostigheden.’

Tyrion wendde zich tot zijn neef. ‘Joffry, het is hoog tijd dat je bij heer Eddard en zijn vrouwe langsgaat om hun je medeleven te betuigen.’

Joffry trok het soort pruilgezicht dat alleen een jongen kan trekken die tevens een prins is. ‘Wat hebben ze aan mijn medeleven?’

‘Niets,’ zei Tyrion. ‘Maar het wordt wel van je verwacht. Je afwezigheid valt op.’

‘Die zoon van Stark laat me koud,’ zei Joffry. ‘Ik kan niet tegen het gejammer van vrouwen.’

Tyrion Lannister bracht zijn hand omhoog en sloeg zijn neef hard in het gezicht. De wang van de jongen werd rood.

‘Nog één woord,’ zei Tyrion, ‘en je krijgt weer een klap.’

‘Ik zeg het tegen mijn moeder hoor!’ riep Joffry uit. Tyrion gaf hem nog een klap. Nu waren allebei zijn wangen vuurrood.

‘Doe moet je vooral doen,’ zei Tyrion tegen hem. ‘Maar maak eerst dat je bij heer en vrouwe Stark komt. En daar val je voor hen op de knieën en je zegt hoe erg je het vindt, en dat je tot hun dienst bereid bent als er ook maar iets is dat je voor hun en de hunnen kunt doen in dit uur van vertwijfeling, en dat je hen in al je gebeden gedenkt. Begrepen? Begrepen?’

De jongen keek of hij in huilen uitbarsten zou. In plaats daarvan slaagde hij erin, zwakjes te knikken. Toen draaide hij zich om en vluchtte halsoverkop de binnenplaats af met zijn hand tegen zijn wang. Tyrion keek hem na terwijl hij wegrende.

Er viel een schaduw over zijn gezicht. Toen hij omkeek zag hij Clegane als een rotswand boven zich uittorenen. De roetzwarte wapenrusting leek de zon te verduisteren. Hij had zijn helmvizier neergeslagen. Dat had de vorm van een zwarte hond die zijn tanden liet zien, een angstaanjagende aanblik, maar in Tyrions ogen een grote verbetering vergeleken bij Cleganes afschuwelijk verbrande gezicht.

‘Dat zal de prins niet vergeten, kleine heer,’ waarschuwde de Jachthond hem. De helm veranderde zijn lach in een hol gerommel.

‘Dat mag ik hopen,’ antwoordde Tyrion Lannister. ‘Als hij het wel doet, wees dan een goeie hond en herinner hem eraan.’ Hij keek de binnenplaats rond. ‘Weet u waar ik mijn broer kan vinden?’

‘Aan het ontbijten met de koningin.’

‘Ach. Natuurlijk,’ zei Tyrion. Hij gaf Sandor Clegane een vluchtig knikje en liep fluitend weg, zo energiek als zijn korte beentjes hem toestonden. Hij had erg te doen met de eerste ridder die het vandaag tegen de Jachthond zou opnemen. Wat was die man opvliegend. In de ochtendzaal van het gasten verblijf stond een koud en vreugdeloos maal op tafel. Jaime zat aan met Cersei en de kinderen. Ze spraken zachtjes, met gedempte stemmen.

‘Ligt Robert nog in bed?’ vroeg Tyrion terwijl hij ongenood aan tafel ging zitten.

Cersei tuurde naar hem met die uitdrukking van lichte weerzin die ze zich al sinds zijn geboorte aanmat. ‘De koning heeft helemaal niet geslapen,’ zei ze tegen hem. ‘Hij is bij heer Eddard. Hij trekt zich hun verdriet erg aan.’

‘Hij heeft een groot hart, onze Robert,’ zei Jaime met een loom lachje. Er was heel weinig dat Jaime serieus nam. Tyrion kende dat trekje van zijn broer en vergaf het hem. Heel zijn afschuwelijke kindertijd lang was Jaime de enige geweest die hem ooit het geringste zweempje genegenheid of respect had geschonken, en daarvoor was Tyrion bereid hem vrijwel alles te vergeven.

Er naderde een bediende. ‘Brood,’ zei Tyrion tegen hem, ‘en twee van die kleine visjes, en een kroes van dat lekkere donkere bier om ze weg te spoelen. O ja, en wat spek. Verbranden tot het zwart wordt.’ De man boog en verwijderde zich. Tyrion wendde zich weer tot zijn broer en zuster. Een tweeling, mannelijk en vrouwelijk. Zo zagen ze er vandaag ook in hoge mate uit. Ze hadden allebei een kleur donkergroen uitgezocht die precies bij hun ogen paste. Hun blonde lokken waren één modieuze krullenpracht en om hun polsen, vingers en hals blonken gouden sieraden. Tyrion vroeg zich af hoe het was om de helft van een tweeling te zijn en besloot dat hij het liever niet wilde weten. Het was al erg genoeg dat hij elke dag zichzelf in de spiegel zag. Nog zo iemand als hij, daar moest hij niet aan denken.

Prins Tommen nam het woord. ‘Hebt u nog nieuws van Bran, oom?’

‘Ik ben gisteravond bij de ziekenkamer langsgegaan,’ gaf Tyrion te kennen. ‘Er was geen verandering. Dat leek de maester een hoopvol teken.’

‘Ik wil niet dat Brandon doodgaat,’ zei Tommen timide. Hij was een lieve jongen. Heel anders dan zijn broer, maar Jaime en Tyrion waren per slot van rekening ook niet elkaars evenbeeld.

‘Heer Eddard had ook een broer die Brandon heette,’ peinsde Jaime. ‘Een van de gijzelaars die door Targaryen vermoord werden. Een onfortuinlijke naam, naar het schijnt.’

‘Toch niet zó onfortuinlijk,’ zei Tyrion. De bediende bracht zijn bord. Hij brak een homp zwart brood af.

Cersei sloeg hem bedachtzaam gade. ‘Wat bedoel je?’

Tyrion wierp haar een scheve glimlach toe. ‘Ach, alleen dat Tommen wel eens zijn zin zou kunnen krijgen. De maester denkt dat de jongen misschien blijft leven.’ Hij nam een slok bier. Myrcella hapte van blijdschap naar adem en Tommen glimlachte nerveus, maar het waren niet de kinderen op wie Tyrion lette. De blik die Jaime en Cersei wisselden duurde slechts één tel, maar ontging hem niet. Toen sloeg zijn zuster haar ogen neer naar het tafelblad. ‘Dat is geen opluchting. Die noordelijke goden zijn wreed dat ze het kind met die pijn verder laten leven.’

‘Wat zei de maester precies?’ vroeg Jaime.

Het spek kraakte toen hij erin beet. Tyrion kauwde even bedachtzaam en zei toen: ‘Hij denkt dat de jongen anders al dood zou zijn geweest. Het duurt nu al vier dagen zonder dat er verandering optreedt.’

‘Wordt Bran weer beter, oom?’ vroeg de kleine Myrcella, die qua schoonheid sprekend op haar moeder leek en qua karakter volstrekt niet.

‘Zijn rug is gebroken, kleintje,’ zei Tyrion tegen haar. ‘Door de val zijn ook zijn benen verbrijzeld. Ze houden hem met honing en water in leven, anders zou hij sterven van de honger. Als hij bijkomt kan hij misschien echt voedsel eten, maar hij zal nooit meer lopen.’

‘Als hij bijkomt,’ herhaalde Cersei. ‘Is dat waarschijnlijk?’

‘Dat weten slechts de goden,’ zei Tyrion. ‘De maester kan alleen maar hopen.’ Hij werkte nog wat brood weg. ‘Ik zou zweren dat de jongen in leven wordt gehouden door die wolf van hem. Het beest zit dag en nacht voor zijn raam te huilen. Telkens als ze het wegjagen komt het weer terug. De maester vertelde me dat ze een keer het raam dichtgedaan hadden om het lawaai buiten te sluiten, en dat Bran toen zwakker leek te worden. Toen ze het weer openden werd zijn hartslag krachtiger.’

De koningin huiverde. ‘Die beesten hebben iets onnatuurlijks,’ zei ze. ‘Ze zijn gevaarlijk. Ik wil niet dat er ook maar ééntje mee naar het zuiden gaat.’

Jaime zei: ‘Dan zal het je nog moeilijk vallen om ze tegen te houden, zuster. Ze volgen die meisjes overal.’

Tyrion begon aan zijn vis. ‘Gaan jullie dan al snel weg?’

‘Nog lang niet snel genoeg,’ zei Cersei. Toen fronste ze haar voorhoofd. ‘Gaan wij weg?’ echode ze. ‘En jij dan? Alle goden, je wilt toch niet beweren dat je hier blijft?’

Tyrion haalde zijn schouders op. ‘Benjen Stark gaat met de bastaard van zijn broer naar de Nachtwacht terug. Ik heb zin om mee te gaan en die Muur waar we allemaal zo veel over gehoord hebben eens te bekijken.’

Jaime glimlachte. ‘Ik hoop niet dat je overweegt ons te verruilen voor het zwart, lieve broer.’

Tyrion lachte. ‘Wat, ik als celibatair? Dan zouden de hoeren van Dorne tot de Rots van Casterling aan de bedelstaf raken. Nee, ik wil gewoon boven op de Muur staan en van de rand van de wereld pissen.’

Abrupt stond Cersei op. ‘De kinderen hoeven die smeerpijperij niet te horen. Tommen, Myrcella, kom mee.’ Ze beende energiek het ochtendvertrek uit met haar sleep en haar kroost achter zich aan. Jaime Lannister bekeek zijn broer peinzend met die koele groene ogen van hem. ‘Stark weigert vast om Winterfel te verlaten nu zijn zoon tussen leven en dood zweeft.’

‘Niet als Robert het beveelt,’ zei Tyrion. ‘En dat zal Robert doen ook. Heer Eddard kan hoe dan ook niets voor de jongen doen.’

‘Hij zou een einde aan zijn lijden kunnen maken,’ zei Jaime. ‘Dat zou ik doen als het mijn zoon was. Het zou barmhartig zijn.’

‘Ik raad je aan zoiets niet ten overstaan van heer Eddard te suggereren, lieve broer,’ zei Tyrion. ‘Hij zou het je niet in dank afnemen.’

‘Ook al blijft de jongen leven, hij zal verlamd blijven. Nog erger dan verlamd: mismaakt. Ik ga liever meteen dood.’

Tyrion reageerde door zijn schouders op te halen, wat zijn bochel nog eens extra accentueerde. ‘Namens de mismaakten ben ik zo vrij om met je van mening te verschillen. De dood is zo vreselijk definitief, terwijl het leven vol mogelijkheden is.’

Jaime glimlachte. ‘Jij bent een verdorven kleine kobold, hè?’

‘O ja,’ gaf Tyrion toe. ‘Ik hoop echt dat die jongen bijkomt. Het zou me heel erg interesseren om te horen wat hij te zeggen heeft.’

De glimlach van zijn broer stremde als zure melk. ‘Tyrion, lieve broer,’ zei hij somber, ‘soms vraag ik me af aan wiens kant je eigenlijk staat.’

Tyrions mond zat vol met brood en vis. Hij nam een slok sterk zwart bier om alles weg te spoelen. Toen wierp hij Jaime een wolfachtige grijns toe. ‘Maar Jaime, lieve broer van me,’ zei hij. ‘Nu kwets je me. Je weet hoe dierbaar mijn familie me is.’

Загрузка...